Discretionair
En overigens hadden de inspecteurs discretionaire bevoegdheden waar ik als inspecteur-generaal ook niet aan kon komen. Aldus Herre Kingma, gisterochtend op radio 1. Interessante man. Zou hij niet hebben willen weten waarin die discretie bestond en wat er mee werd uitgespookt? Kennelijk niet. In een eerder leven was Kingma ook nog voorzitter van de Landelijke Specialistenvereniging en oprichter en voorzitter van de Orde van Medisch Specialisten. En hoogleraar. Nu is hij voorzitter van de raad van bestuur van de ziekenhuisgroep Medisch Spectrum Twente (MST). Hij kent de medische wereld werkelijk van alle kanten.
Zijn rol als inspecteur-generaal is de meest interessante. Hij was dat van 2000-2006, dus deels in de periode van disfunctioneren van een neuroloog van MST. Die heeft z’n onheil van 1992 tot eind 2003 mogen bedrijven. Daarna is de man op ziekteverlof gezonden, met behoud van salaris tot aan vervroegde pensionering (ik ontleen dit aan het onderzoeksrapport van de commissie Lemstra over MST, gisteren vrijgegeven en getiteld “En waar was de patiënt…?; rapport over het (dis)functioneren van een medisch specialist en zijn omgeving”). Daar doet de commissie verder geen uitspraken over. Betaald onvrijwillig verlof tot aan je pensioen, zouden sommige patiënten van de neuroloog daar niet eerder voor in aanmerking zijn gekomen? Er lopen claimzaken van gedupeerden; we moeten maar hopen dat de raad van bestuur van MST aan verdelende rechtvaardigheid doet. Niet dat ze dat naar de gedupeerde patiënten toe van plan zijn, nu. Terwijl MST makkelijk met geld is. Was. Een patiënte die had geklaagd werd afgekocht met 15.000 euro, op voorwaarde dat ze de kwestie geheim zou houden.
Bestuur en management hebben gefaald. Klachten van collega’s werden niet serieus genomen. Het zou door de slechte onderlinge verhoudingen gekomen zijn. Pas toen de neuroloog medicijnen begon te ontvreemden werd ingegrepen. Niet omdat men daarvan iets vreesde voor de patiënten maar omdat men vond dat de neuroloog z’n eigen verslaving maar op andere wijze en op eigen kosten moest regelen. Dat ook de patiënten met foute receptuur werden opgeknapt legde geen gewicht in de schaal. Niet op gelet want dat doen artsen toch niet? Het staat er allemaal. Dat slechte arbeidsverhoudingen niet altijd een kwestie van humeur zijn maar soms ook van professioneel wangedrag, het ziekenhuis kwam niet op de gedachte. De inspectie evenmin.
Er was een Medisch Stafbestuur. Dat deed alsof z’n neus bloedde. Niet best, maar wat wil je ook, gelet op het feit dat pas nu, via het rapport Lemstra, wordt voorgesteld een functie ‘medisch manager’ in te stellen, ‘met omschreven verantwoordelijkheden en bevoegdheden’? Dat pas nu om een vorm van intercollegiale toetsing wordt gevraagd “waarbij ook patiëntendossiers worden beoordeeld”? Dat pas nu wordt aanbevolen de “verantwoordelijkheidsverdeling tussen RvB en medici voor kwaliteit” te “expliciteren”? Het staat er allemaal en het is ongelofelijk. Zo ongeveer alle denkbare conflictstof (de stof die je moet regelen voordat het tot conflicten leidt en dus noodzaakt tot regelingen die je in staat stellen in conflicten te beslissen) is ongeregeld gehouden. Uiteraard, de verzekeraars zijn met de DBC’s bediend. Met de vrijgegeven behandelingen kan een ziekenhuis ook de markt op. Ook mooi. Alleen de patiënt, nee die was even vergeten omdat die toch in goede handen was van de behandelende artsen. Het geeft te denken, gegeven de stammenstrijd tussen managers, bestuurders en professionals en de territoirgevechten tussen professies. Blijkbaar heeft men gedacht dat het zich allemaal wel vanzelf zou regelen. Het lijkt de bankwereld wel. De overeenkomsten in organisatie (de wanorde in de beslissingen wie wanneer waarover gaat) zouden wel eens groter kunnen zijn dan de verschillen. De klant, respectievelijk de patiënt, komt weer centraal te staan. Waarom? Omdat dat zo hoort. Dat heeft men geleerd op cursus. Hoeveel van de bestuurders en managers dezelfde cursussen hebben gehad en dus moeiteloos dezelfde woorden produceren en dezelfde dingen belangrijker vinden dan andere dezelfde dingen? Zou te onderzoeken zijn. Maar is niet onderzocht. In welke mate het MST ‘bedrijfsmatig’ is geworden, ik zou het best willen weten.
Het is niet bekeken. Wat we weten is dat men wel heel discreet is geweest in de vrijheden der discretionaire bevoegdheden. Zo discreet dat er van verantwoordelijkheid geen enkele sprake meer was. Tot aan de inspecteur-generaal van de gezondheidszorg aan toe.
3 september
=0=
Samen
Het hoofd van het Britse pendant van de AFM heeft vorige week voorgesteld een kleine belasting op financiële transacties te overwegen. Dat wordt, naar de geestelijk vader ervan, de Tobin belasting genoemd. Tobin dacht zo een fonds te kunnen creëren voor ontwikkelingshulp. Het is nooit serieus genomen hoewel bij ons Arie van der Zwan al enkele jaren geleden een lans brak voor zo’n belasting. Dat had toen nog niets te maken met de financiële crisis. Het had te maken met de enorme onrust op financiële markten; per dag verschoven miljarden van de ene plek naar de andere, van het ene fonds na het andere, tegen de ene munt of de andere. Het was gratis, dus wat hield je tegen. Daarom, een kleine belasting zou meer rust brengen. Bovendien, zo redeneerde ook Van der Zwan, is het raar dat we overal transactiebelastingen op betalen (BTW) en dat uitgerekend de sector waar de grootste bedragen over tafel gaan helemaal vrijgesteld is.
Het tekent de verhoudingen. Dat het voorstel uit Engeland komt is daarom opmerkelijk. De City trekt daar al decennia lang aan de touwtjes en dat Brown tot dusver z’n mond houdt over de kwestie zegt genoeg. Wel heeft Brown, in reactie op uitspraken van Sarkozy en Merkel, laten weten dat we niet te hard moeten lopen in het beteugelen van de financiële sector. Aanbevelingen zijn mooi, maatregelen draven door. Daar kan de lokale AFM het mee doen, al geeft het hoop dat er daar in elk geval nog wat wordt voorgesteld. Toegegeven, ook onze AFM heeft na enig wachten gereageerd op het rapport van de bankencommissie Maas en voorgesteld beloningen niet langer te koppelen aan de omvang van een transactie maar aan de tijd en expertise die nodig waren om de transactie tot stand te brengen. Het is niet snel geweest, maar het is wat. Het is zelfs zo veel dat het politiek op een oorverdovende stilte heeft mogen rekenen.
Interessant was mevrouw Merkel. In de eerste plaats zei ze dat samenwerking van de G20 mooi zou zijn maar dat Duitsland het daar niet van zou laten afhangen. Dat geldt overigens ook voor Sarkozy. Ze voegde er nog wat aan toe want ze had het niet over de belangen van de economie maar over de economische belangen van de grote industriestaten. Dat is het punt: de verhouding tussen reële en financiële economie is doorgeschoten ten gunste van de laatste en Merkel wil daar in interveniëren. Daar zal ze Brown niet in meekrijgen en Obama ook niet.
Gelet op de passiviteit van Bos kunnen we voorspellen dat ook die niet zal meegaan in de plannen van Merkel en Sarkozy. Ik zag hem gisteren op de tv. Hij is voor samen. Niet zelfstandig, stel je voor. Niet met Merkel en Sarkozy alleen maar met z’n allen. Z’n allen zal niet thuis geven.
In Nederland worden we onophoudelijk afgescheept met geneuzel over moraal. De hunne dan, die van de bankiers. Daar zal geen verandering in komen. Het moet vooral blijven zoals het was. Maar dan netter. Geen gegraai meer. Gewoon nemen. De schrik zal de bankiers om het hart slaan.
2 september
=0=
Hoger
Het lijkt heel eenvoudig wat Plasterk wil: ons binaire stelsel van hoger onderwijs tegen het licht houden. Bijvoorbeeld door het te vergelijken met stelsels elders. Hij noemde Californië; twee soorten colleges, met opleidingen van twee respectievelijk vier jaar en twee soorten universiteiten, waarvan er slechts één onderzoeksgericht is. De idee is om het door de universiteiten hier zelf om zeep geholpen onderscheid tussen beroepsopleidingen en academische opleidingen, als gevolg waarvan het onderscheid met het HBO niet altijd even duidelijk meer is, institutioneel op een andere manier vorm te geven dan we nu kennen. Je zou het een onderdeel van het slotstuk van de invoering van de BaMa certificering kunnen noemen. We zullen maar aannemen dat het curieuze verschil tussen een driejarige universitaire bachelor en een vierjarige HBO bachelor tevens onder het vergrootglas zal worden gelegd. Ook hier meer differentiatie? Of, goed Nederlands, meer nivellering? Dat wordt nog spannend want differentiëren betekent, in het Amerikaanse geval, dat niet het diploma telt of de opleiding, maar de plek waar je een diploma hebt verworven, en nivelleren heeft bij ons tot dusver altijd naar beneden nivelleren betekend. Zou een opleiding naar hetzelfde diploma op de ene plek duurder mogen worden dan op de andere? Zou het überhaupt wat mogen kosten?
Plasterk wil, als ik zijn korte toespraak bij de opening van het academisch jaar erbij neem, het hoger onderwijs meer differentiëren omdat ook de vragers van onderwijs steeds meer gedifferentieerd zijn. Niet iedereen komt voor de wetenschap, niet iedereen wil het complete pakket, niet iedereen weet aan het begin al wat de beste specialisatie is. Wat bredere en wat meer beginjaren en dan pas de echte keuze, voor meer, voor een baan, voor meer en een betere baan, voor meer en eventueel ook nog onderzoek. Zoiets. Nog mooier zou zijn als het allemaal een sausje van permanente educatie zou krijgen (nog betere toegankelijkheid dus) maar daar heb ik de minister niet over gehoord. Wat niet is kan komen?
De Tweede Kamer weet het nu al. Het is niet nodig. Potsierlijk is het CDA dat de minister verwijt al lang te weten wat er uit het door hem voorgestelde onderzoek moet rollen. Nee, dan de Tweede Kamer die de gewoonte heeft geadopteerd onderzoek uit te laten voeren waar zelfs in de vraagstelling de conclusie al opgesloten is, en die, als het alsnog tegenvalt, het onderzoek de schuld geeft. Of de relatie van een ministerie met een onderzoeksinstituut. Of het onderzoeksinstituut alleen. Of alles bij elkaar. Als de Kamer tevreden is met een onderzoek, pas dan is het zaak eens goed naar het onderzoek te kijken; maar zo werkt het niet.
Het gaat om de onderzoeksvraag. Eindelijk zou kunnen blijken wat het voordeel is van een minister die zelf gepokt en gemazeld is in het onderzoek. Wat de minister gisteren vertelde kan nog alle kanten op en betere garantie op een overbodig rapport van een onderzoekscommissie is er niet. Ik hoop dat de minister niet zozeer al weet wat het onderzoek moet opleveren maar welke vraagstelling tot een zinnig onderzoek kan leiden. Een vraagstelling bijvoorbeeld die duidelijk maakt dat met ‘hoger’ een hoger niveau van het gehele stelsel wordt bedoeld en niet alleen een groter verschil met lager. Dat is helemaal nog niet zo eenvoudig uit te zoeken maar als het lukt zou het zomaar wat op kunnen leveren. Misschien is het dat wat de Tweede Kamer vreest. Op voorhand.
1 september
=0=
Contrasten
Wat is het nut van nut? Het was een vraag die Lessing al stelde en het antwoord op de vraag is niet alleen retorisch. Er zijn twee mogelijkheden. De eerste is dat het nut van het nut is dat we aan de hand ervan kunnen vaststellen of mensen meer of minder gelukkig zijn en dat het daarom gaat, om dat geluk. Alleen daarom. De tweede mogelijkheid is nog eenvoudiger: de vraag stellen wijst naar de beperkingen van nut. Nut is beperkt. Niet alles past in één dimensie. Sommige mensen verheffen hun stem bijvoorbeeld, niet om daar nut aan te ontlenen maar om op onrechtvaardige situaties te wijzen waarin anderen verkeren. Gandhi is een nogal eens geciteerd voorbeeld, maar er zijn natuurlijk legio voorbeelden, de meeste ongetwijfeld naamloos. Het nut heeft z’n nut maar zonder stem is het beperkt.
Zo is er meer. Niet perfect maar imperfect, niet volledig maar onvolledig, niet absoluut maar contextueel, niet transcendentaal maar vergelijkend, niet totaliserend maar differentiërend. Niet: één bron en/of oorsprong, maar: vele bronnen en/of oorsprongen. Niet: regels en dan de ermee corresponderende praktijk, maar: praktijken, meer of minder geïnformeerd en geleid door regels. Niet: sluier van onwetendheid en sociaal contract, maar: onpartijdigheid, de ‘onpartijdige toeschouwer’ en de lof van de (informatieve, cognitieve, redelijke) diversiteit. Niet: primaire goederen of bronnen, maar: vermogens (‘capabilities’). Niet: rationele keuze, maar: sociale keuze. Niet: theorie, maar: idee.
Ik heb het over Amartya Sen’s meest recente boek, The Idea of Justice. Het boek is een doorlopende illustratie van de these dat je om het kwade uit te bannen niet afhankelijk bent van een voorafgaande overeenstemming over het goede. Dat zou te lang duren bijvoorbeeld en bovendien, de verontwaardiging over misstanden wordt veelal door veel meer mensen gedeeld dan het weten over wat de beste wereld is. Zoals onrechtvaardig en rechtvaardig niet symmetrisch zijn zo zijn om vergelijkbare redenen het kwade en het goede niet symmetrisch en is ‘dunne’ solidariteit iets anders dan ‘dikke’ solidariteit. Er is niet zoveel symmetrie en er valt ook niet veel symmetrie te verwachten. Niet alles past op één schaal, niet alles is meetbaar in eenheden van een even onwrikbare als onloochenbare standaard en alleen met betrekking tot vrijheid kun je staande houden dat het doel en middel ineen is, dat de doel/middel dichotomie (en aanverwante dichotomieën, zoals die van waarde en feit, van moeten zijn en zijn, van synthetische en analytische beweringen, van feiten en concepten) in elk geval in het geval vrijheid niet opgaat. Het gaat veel vaker niet op. Want het gaat niet om aspecten die elkaar uitsluiten maar om contrasten die elkaar veronderstellen.
Ook voor dichotomieën geldt, net als voor woorden, de regel dat de betekenis ervan in hun gebruik zit en niet erbuiten, erboven of -onder, of ernaast. Wat we wanneer, waarvoor en waarom gebruiken, het hangt er maar van af. Van de situatie die we aan het praten moeten zien te krijgen; en dan is meer mensen die meepraten beter dan minder. In het belang van de onpartijdigheid hebben we belangeloze toeschouwers nodig die alleen daarom niet belangeloos zijn – maar wel op afstand, met een van ons verschillende geschiedenis, een van ons verschillende ervaringswereld en mede daardoor geschikt om het ideaal van de onpartijdige toeschouwer te helpen realiseren. We horen de echo’s van Kenneth Arrow, van Judith Shklar, van Michael Walzer, van Martha Nussbaum, van Ludwig Wittgenstein en Antonio Gramsci (met Piero Sraffa als verbindende schakel), van Hilary Putnam. We horen de echo van John Rawls, tegelijk de eerst aangesprokene in het boek.
Welk gebruik beveelt Sen ons met nadruk aan? Dat is niet moeilijk raden. We weten het al uit eerder werk van hem, al wordt het in dit laatste boek met zoveel aandacht en respect voor detail en gradatie naar voren gebracht dat het alleen al daarom weer nieuw is. Het is het gebruik van diversiteit of van ‘onpartijdigheid’, van de ‘onpartijdige toeschouwer’, in een betekenis die Sen aan Adam Smith ontleent, de Smith van The Theory of Moral Sentiments, 250 jaar geleden voor het eerst gepubliceerd.
In de index van dat boek is de ‘impartial spectator’ één van de meest voorkomende trefwoorden. De figuur van de onpartijdige toeschouwer wordt ingeroepen om elk preken voor eigen parochie (‘local parochialism’ in de woorden van Sen) kort te sluiten. Waar Rawls vanuit één maatschappij (de Amerikaanse bijvoorbeeld, of de ‘Westerse’) redeneert en de tekortkomingen daarvan tracht te verzachten met behulp van de sluier der onwetendheid (‘veil of ignorance’) denkt Sen, in directe navolging van Smith), aan de maatschappij als het totaal van alle communicaties, een totaal dat niet kunstmatig kleiner gemaakt wordt door lokale, regionale, nationale of werelddeel grenzen. Redelijkheid houdt niet op bij een staat, een oceaan, een bergketen. Als dat in de 18de eeuw al zo was dan zeker in de 21ste.
Grenzen – communicatieve blokkades – die niet door de communicatie zelf worden opgeroepen horen in welk betoog over en in welke praktijk van rechtvaardigheid dan ook, niet thuis. Communicatieve blokkades zijn nooit definitief en evenmin absoluut. Ze kunnen ter discussie worden gesteld en hoe meer diversiteit we toelaten en nastreven, hoe groter de kans dat contrasten niet worden verzelfstandigd tot onwrikbare dichotomieën. Het contrast is de schaduw van de dichotomie. Zodra de dichotomie de schaduw overschaduwt houden we een Idee over dat alle ideeën overbodig maakt. Wat Sen ons duidelijk maakt is dat Het Idee van Rechtvaardigheid alleen maar kans van slagen heeft als het wordt ingeruild voor een discursieve en delibererende wereld waarin het ene idee het andere oproept en tot voorwaarde heeft – zonder ooit tot het kapitale Idee te kunnen komen. Het succes van communicatie is de voortgang van de communicatie – niet met de afsluiting ervan. Je stem, de stem van mensen, letterlijk en als metafoor, is het medium van de vrijheid.
Een goede vriend van de ouders van Elly had een gevleugeld woord: ‘en nu zeg ik nog één keer wat en dan houden we allemaal ons mond’. Nee dus. Die tijd komt niet meer terug. Met dat in het achterhoofd heeft Sen alweer een prachtig boek geschreven.
30-31 augustus
=0=
Bijzonder
Niet of je gelooft maar waaruit je geloof bestaat is volgens Susan Neiman (Morele Helderheid; Goed en kwaad in de 21ste eeuw) de kwestie. Geloven doen we allemaal, maar lang niet allemaal geloven we in een geloof. Je kunt dus beter koersen op de redelijkheid van de redenen om hier dan wel daar in te geloven dan de onvruchtbare discussie blijven volhouden of geloof goed is of fout. ‘Want je geloof of God wel of niet bestaat is veel minder belangrijk dan wat dat geloof volgens jou allemaal inhoudt.’ Ik vind dat een redelijk standpunt want het stelt je in staat redelijke discussies te voeten met redelijke mensen, gelovig of niet. Er zijn miljoenen redelijke gelovigen en miljoenen onredelijke ongelovigen. Het criterium is niet geloof, het criterium is redelijkheid. Rechtvaardigheid begint met redelijkheid.
Het voorbeeld voor Neiman is Abraham. Let wel, niet de Abraham die bereid is z’n zoon te offeren maar de Abraham die met God in onderhandeling treedt om in elk geval nog een aantal onschuldigen in Sodom van de door God aangekondigde vernietiging te redden. De redelijkheid gebiedt Abraham God hierover te ondervragen. Hij spreekt God aan op Diens redelijkheid en doet dat niet in absolute termen maar gradueel: zelfs als er maar tien onschuldigen in die gedoemde stad zijn, dan moeten die toch worden gered? Getallen doen er toe want met getallen leer je in verschillen denken, in meer en minder in plaats van alleen maar in ja en nee, in vergelijkingen in plaats van in identiteiten. ‘Als hij God zover krijgt om over verschillen na te denken, is niemand van ons daarvan vrijgesteld’. Daar kunnen een boel gelovigen nog wat van opsteken. Een boel ongelovigen ook. Ik steek er wat van op.
In Engeland, zo lees ik in het Reformatorisch Dagblad van gisteren, is enige ophef ontstaan over een creationistische dierentuin, ergens in de buurt van Bristol. De eigenaren blijken de bezoekers niet alleen op dieren te tracteren maar ook op hun opvatting dat het met de evolutieleer niet helemaal in orde is. Dat is tegen het zere been van een aantal humanisten en die roepen de Engelse regering op er wat aan te doen. Foute voorlichting mag niet, iets dergelijks. Je zou denken dat de bezoekers er hun schouders over ophalen maar de humanisten hebben weinig vertrouwen in de mensen. Vertel ze wat en ze geloven het nog ook. Een rare inschatting, zo’n beetje zoals als de inschatting van de rechter die afgelopen vrijdag besloot dat Laura eerst maar eens psychologisch onderzocht moet worden voordat ze heel misschien op de wereldbol rond mag zeilen. Met een beetje gezond verstand, redelijkheid bedoel ik, was de rechter tot de slotsom gekomen dat niet het dochtertje maar de vader toe was aan een grondig psychologisch onderzoek. Toch, niet het dochterschap staat ter discussie maar het vaderschap. Het is kennelijk nog helemaal niet zo makkelijk om enige redelijkheid te betrachten.
Wij hebben bijzondere scholen, zij hebben bijzondere dierentuinen. Zeker, het gaat hier om een particuliere tuin en in Nederland gaat de discussie nooit over particuliere scholen maar altijd over bijzondere maar publiek gefinancierde scholen. De redelijkheid zou vereisen dat we die dingen uit elkaar houden. Dat doen we niet. Wie het kan betalen gaat z’n gang maar (in Nederland, in Engeland ook dat niet), wie via het publiek aan fondsen komt moet zich gedragen. Dat geeft nog ruimte zat (ik lees in NRC Handelsblad van gisteren dat Lans Bovenberg alles, en de wetenschap voorop, een geschenk van God is) maar niet onbeperkt.
Sommigen worden daar ongeduldig van. Moet het grondwetsartikel over de vrijheid van onderwijs niet hoognodig op de schop? Ook hier zou de redelijkheid vereisen dat we daarvoor een discussie zouden voeren over de verhouding van publiek, collectief en privaat maar die discussie voeren we niet. We hebben het over religieus en niet-religieus. De aanjager is de islam, de oorzaak de vrijheid die de grondwet toestaat: het recht op publieke financiering van bijzonder onderwijs. Het recht op de voortzetting van de opvoeding in de school, van de socialisatie in de educatie.
Bijzonder is voornamelijk dat zich op een verre van redelijke basis slecht een redelijk debat laat voeren. Misschien houden we van debatten zonder redelijkheid. Misschien geloven we daar wel in. Niks bijzonders. In Engeland doen ze niets anders.
30 augustus
=0=
Veelvoudig
Het bondigst is Vrij Nederland: Tariq Ramadan is om de foute redenen aangesteld en om de foute redenen ontslagen. In de Groene bemoeien deze week twee redacteuren zich met de kwestie. Aart Brouwer om aan te tonen dat Ramadan nooit heeft gedeugd en Joeri Boom om aan te tonen dat er inmiddels geen redenen meer zijn om de man te handhaven, noch voor de stad, noch voor de Erasmus Universiteit. Hij heeft z’n nut gehad. Welk nut, dat blijft een beetje hangen. Nooit enig nut zou ook kunnen. Nou vooruit, de leerstoel (Burgerschap en identiteit) blijft behouden.
Tal van mensen (in de Groene begon Machteld Allan ermee, ergens in april van dit jaar) vinden Ramadan geen wetenschapper. Als je dat niet bent hoor je ook aan de universiteit niet thuis is haar stelling. Dat wordt nog lastig voor De Hoop Scheffer. Dat wordt nog lastig voor honderden anderen. Allan zal het er nog druk mee krijgen. Hoewel, opmerkelijk is dat er niet bij vermeld wordt waar wetenschap dan aan te herkennen is. Allan haalt iemand aan die zegt dat theologie eigenlijk gewoon geschiedenis is – als het goed wordt beoefend. En geschiedenis, weet Allan, is niet veel anders dan het kritisch bevragen van je bronnen. Misschien, maar dat lost het probleem niet op. Want, is geschiedenis wel een wetenschap? De vraag kun je ook stellen aan de filosofie en, waarom ook niet, aan de wiskunde. Aan elke kunde. Aan nog veel meer, nu we er even bij stilstaan. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de invloed van beleid en commercie op de diverse disciplines. Ramadan bevindt zich misschien niet in een goed maar wel in een groot gezelschap.
Ramadan is een soort filosoof annex theoloog. Of omgekeerd of nog iets anders. Hij is daarnaast moslim en zo heeft hij ongetwijfeld nog tal van andere identiteiten, van sociaaleconomische aard, van culturele aard, van literaire aard, van linguïstische aard en wie weet van welke aard nog meer. Sport? De liefde? Familie toch wel? Geboorteland? Burgerschap? Sommige daarvan zijn lokaal gebonden, andere regionaal, weer andere – wie weet – mondiaal. Veelvoudige identiteiten – de erkenning dat iedereen veelvoudige identiteiten heeft, waarvan de meeste en vermoedelijk ook de meest interessante tamelijk grenzeloos zijn, is de eerste voorwaarde om over identiteit te kunnen spreken. Wie zich op de wetenschap beroept, zoals Allan bijvoorbeeld maar zij niet alleen, weet dat een beetje wetenschappelijke identiteit je met een globale gemeenschap verbindt. Wereldwijd als het ware, bevestigd door het web. Er zijn Nederlandse wetenschappers, er is geen Nederlandse wetenschap. Dito voor de filosofie. Nu we het er toch over hebben, is er nog Nederlands voetbal?
Identiteiten in meervoud dus, in meervoudigheid, in veelvoud, in veelvoudigheid. Per persoon, zelfs als je Ramadan heet en zelfs als je moslim bent. Meer, meervoud, meervoudigheid. De idee dat je mensen op één identiteit kunt vastleggen is gevaarlijk, zoals Sen enkele jaren geleden (Identity and Violence; the illusion of destiny) betoogde en heel recent opnieuw (The Idea of Justice). Het reduceert mensen en het sluit mensen uit. Het maakt van identiteiten statussen, begeerd of minder begeerd, verdacht of zelfs verworpen. Het hoont diversiteit en anders zijn (de meeste mensen zijn andere mensen, zei Oscar Wilde, en Sen haalt hem met gepaste instemming aan). Het maakt van identiteit een schaars goed en niet alleen een schaars maar zelfs een positioneel goed: het aanbod ervan breiden we niet uit en als we voorzichtig zijn maken we het aanbod nog wat kleiner. We gooien de meelopers eruit, de mensen die niet zuiver op de graat zijn. Wolven in schaapskleren zijn er ook onder ons. Het zuiveringsmechanisme wordt beschreven in alweer een artikel in de Groene van deze week, van de hand van Peter Geschiere.
Het tekent de onvruchtbaarheid van het ‘debat’ over Ramadan dat hij wordt vereenzelvigd met het gegeven een moslim te zijn. Voor Machteld Allan spreekt dat vanzelf; zij wordt op haar beurt graag geïdentificeerd met het gedachtegoed van Ayn Rand (‘als we die hadden gevolgd hadden we nooit crisis gehad’: ik parafraseer). Ook een geloof, zoals bij die moslim. De rest (een fundamentalist, een orthodoxe ideoloog, een sluwe vos) is een kwestie van smaak. Je wordt voor velen bepaald door uiteindelijk één identiteit en bij moslims hoeven we niet eens meer te vragen naar welke identiteit dat is. Dat heeft de Erasmus Universiteit dan ook niet gedaan. De Erasmus Universiteit heeft meervoud in enkelvoud weten te vertalen. Een moslim, die voor een kwalijk regime werkt. Een soenniet, die voor een sjiitisch bewind uitzendingen verzorgt. Interessant? Misschien, maar aan de andere kant hebben we het wel over moslims onderling, dus wat doet het ertoe.
Ik vind dat zolang het huidige CvB blijft zitten de Erasmus Universiteit de leerstoel Burgerschap en Identiteit moet worden ontnomen. En niet omdat identiteit er in het enkelvoud staat.
28 augustus
=0=
Leunstoel
In Trouw is een discussie gestart over ‘internet en democratie’. Iedereen is erg voor het internet; daarna komen de bezwaren. Die hebben met de democratie te maken. Want de mensen roepen maar wat, argumenteren niet, legen hun onderbuik en laten het daarbij. Tot de volgende ronde. Weer een oprisping en alles vanuit de leunstoel. De nuance wordt gemist; het is kort, kortaf, bot, beledigend, boos, verontwaardigd. En het kondigt aan: als de PVV aan de macht is, als wij aan de macht zijn, bij de laatste verkiezingen heb ik en bij de komende verkiezingen ga ik, het tuig zal het nog wel merken, dan wordt er ten minste weer eens echt ingegrepen, de zakkenvullers krijgen hun trekken nog wel thuis. Van die dingen en in die groeven. Het onderwerp doet er niet toe. Alles kan met alles worden verbonden en wordt er ook mee verbonden. Rellen en een dode bij een strandfeest? De burgemeester is meer geïnteresseerd in bezoekjes aan z’n geboorteland. Ramadan permanent op het ramadanregime? Laat hem maar helemaal nooit meer terugkomen. Of andersom. Als het maar krachtig wordt meegedeeld.
Hoe krachtiger, hoe beter. Er wordt geklaagd (vandaag in Trouw) over de luide toon waarop ons van alles wordt toegevoegd. Het zou niet de mening van de meerderheid zijn. Klopt, je treft op sites grootgebruikers aan, kleingebruikers en uiteraard niet de verreweg grootste categorie: de geengebruikers. Er wordt uit afgeleid dat het dus niet representatief is. Is dat een argument? Nou nee. Democratie als publieke meningsvorming is niet alleen op zoek naar meerderheidsstandpunten. Het is op zoek naar diversiteit en dat het internet daar zo weinig van laat zien, dat is een probleem. Dat is niet de schuld van het internet overigens. We houden helemaal niet van diversiteit. Is het een juist argument? Ook niet. De meeste mensen die hun mening kenbaar maken zijn niet zozeer een minderheid, ze voelen zich gewoon niet gehoord, ze claimen verwaarloosd te zijn, door de politiek in de eerste plaats. Ze zien zich eerder als de voormalige zwijgende meerderheid. Ze zwijgen niet allemaal meer, maar deel van de meerderheid, dat blijven ze. Vinden ze. Als je in Rotterdam een stille tocht kunt houden en die afsluiten met ‘You’ll never walk alone’ is dat ook geen reden voor het radiojournaal om het gebeuren op te voeren als een zingende tocht. Een nozem in het enkelvoud bestond niet, een hooligan in het enkelvoud ook niet. Nooit alleen dus, het klopt als een zwerende vinger. Het is een stille tocht en het is de zwijgende meerderheid. Het gaat om de tocht, de meerderheid en, in het geval van zinloos geweld, om het geweld. Zinloos? Het is alleen zinloos het zinloos geweld te noemen.
Dat de vaak onaangename toon de muziek maakt is niet juist. De toon verschilt, is meer of minder schril, meer of minder hatelijk, meer of minder beledigend. De muziek is steeds dezelfde. We doen er niet toe; we tellen niet. Ze gaan toch hun gang. Het leidt tot het machteloze gebaar van hard schreeuwen en toch weten dat je niet gehoord wordt. Wat tot nog grotere woede leidt; zinloosheid overtroffen door grotere zinloosheid. De zin van zinloosheid is, in deze context, weerzin. Ik zou de representativiteit van dat gevoel niet durven schatten, maar ik zou het al helemaal niet willen onderschatten.
Hoe krachtiger, hoe anoniemer. Wie zich klein gemaakt voelt heeft geen naam nodig. Geef je naam en je kunt het schudden, juist omdat je niks bent. Noem het de ultieme poging tot zelfoverschatting. Word je vrees bewaarheid dan ben je kennelijk toch iemand en juist daarom ben je die iemand op dat moment even liever niet. Anonimiteit is een voorrecht en misschien wel je laatste voorrecht. Het is betrekkelijk; als het er echt om gaat ben je te vinden. Anonimiteit is de niqab, de burka van het internet, en het ding is verdomd populair. Als kledingstuk willen we er van af; als begeleidingsverschijnsel van moderne communicatie beleeft het een bloei als nooit tevoren.
Anonimiteit is geen bedreiging van het internet. Ook niet van de leunstoel. Het is wel de hond in de pot van de democratie.
27 augustus
=0=
Expert
Wee het land waar Jort Kelder zich de expertstatus mag aanmeten. Het land is Nederland, de bühne is NRC Handelsblad (8 augustus). Kelder is van mening dat het volk z’n kop moet houden, dat talenten uitbundig beloond moeten worden en dat de elite nu eindelijk eens de rug moet rechten. Alweer die elite. Iedere nul in dit land die meent wat te moeten zeggen begint met de elite. Om uit te schelden, om een hart onder de riem te steken, wat dan ook. Wie is Kelders elite nu weer?
Het zijn de mensen die wat kunnen, die een miljoen verdienen en een miljard besparen (in de publieke sector mist Kelder dergelijke types deerlijk, in de private sector zijn ze de orde van de dag want een beetje kerel gooit de werknemers eruit en loopt daarna naar de kassa van de optie- en bonusbetalingen), die eens wat ondernemen, die risico durven nemen en die het zich niet langer moeten laten aanleunen dat ze worden uitgescholden als ze veel nemen en het helemaal alleen moeten rooien als ze over de kop gaan.
Gut. Het is zo eenvoudig. We zijn al veel te genivelleerd en de jaloezie van de mensen op iedereen die wat meer verdient, die jaloezie is helemaal fout gericht. Het is het paard achter de wagen spannen. Jort weet raad. Het komt erop neer dat we niet teveel moeten meepraten. Niet moeten willen meepraten. Dat de elite ons niet moet laten meepraten. We moeten zwijgen. Praten is niks, het komt op handelen aan. Praten leidt tot een stemming waarin we elkaar alleen nog maar argwanend bekijken. Elk hoofd boven het platgetreden maaiveld is een hoofd te veel en het janhagel wil het bij voorkeur afhakken. Zo, beweert Jort, gooien we het kind met het badwater weg. Het kind, dat is de lust nog wat te ondernemen.
Gek, ik denk dat alle protesten, alle gescheld op zakkenvullers, alle woede op bankiers, alle frustratie over bonussen, alle verdriet over fusies, overnames en reorganisaties die meer wel dan niet mislukken, dat al die woorden in de eerste plaats uitdrukken dat het gros van al die ondernemende types van Kelder helemaal niet onderneemt. Ze dragen geen ondernemersrisico maar nemen beslissingen waar anderen last van hebben en waarvoor ze zichzelf meer dan vorstelijk laten belonen. Ze koppelen hun beloningen aan de transacties van het bedrijf waarvan ze de ondernemersbevoegdheden wel en de ondernemersverantwoordelijkheden niet willen hebben. Ze laten zich niet betalen voor hun meritocratische capaciteiten of dat soort gezwets. Ze laten zich betalen omdat zij beslissingen kunnen nemen en de anderen (de werknemers, het publiek) niet. De gevolgen zijn voor de anderen. Die dat door hebben. Die ertegen protesteren. Die niets tegen ondernemen hebben maar wel wat tegen mensen die de ondernemingsfunctie hebben gekaapt – tot op het moment dat de zaak helemaal in de soep is gelopen. Dan zijn het plotseling werknemers met een riante vertrekregeling. De protesten zijn niet tegen het ondernemen gericht; ze zijn gericht tegen de teloorgang van het ondernemen. De financiële crisis is niet veroorzaakt door ondernemers. De crisis is veroorzaakt door handelaren die zich als ondernemers voordoen als het goed gaat en verdwijnen als hun rotzooi moet worden opgeruimd.
Democratie is publieke deliberatie. We hebben niet te veel democratie maar veel te weinig. De woede, de afkeer, de naijver, de jaloezie, het gekanker op zakkenvullers en bonusslikkers: je kunt het bekijken als de afsluiting van een gesprek dat nooit is begonnen. Je kunt het ook bekijken als de opening van een gesprek dat tal van mensen liever nooit zouden beginnen. Dat zijn niet de kankeraars. Het zijn de lieden waarvan Kelder zich woordvoerder maakt. Wee het land met zulke expertise.
26 augustus
=0=
Trapauto
Het gaat goed met onze Edwin. Hij is tien jaar, heeft een klas mogen overslaan en hij is beregoed in knutselen. Hij heeft een trapauto in elkaar gezet die loopt als een lier. Helemaal van aluminium, rubber banden die niet lek kunnen en een mechanisme waardoor hij een fiets makkelijk kan bijhouden. En alles zelf gedaan.
Hij is wel een beetje een eenpitter, onze Edwin. Het enige schoolvak dat hem niet zo goed afgaat is het net begonnen vak sociale vaardigheden. Hij ziet er de lol niet van in maar snapt wel dat hij wat meer moet leren met mensen om te gaan. Hij heeft er wat op gevonden ook. Hij wil de eerste jongen zijn die met een trapauto heen weer naar Timboektoe reist. Is nog nooit eerder gebeurd en een vermelding in het Guinness Book of Records lijkt hem wel aardig. Ons ook. Edwin is heel zelfstandig, kijkt goed uit en wat hij in z’n kop heeft heeft-ie niet in z’n kont. Hij is helemaal opgeslorpt door z’n plan. We hebben met ons drietjes de hele weg al uitgestippeld, onderweg overal bed en breakfasts aangeschreven en gecharterd, adressen waar hij ook een lunchpakket meekrijgt, we hebben een reparatiekit samengesteld, ons over weercondities laten voorlichten, nou, alles eigenlijk. Edwin heeft de koorts maar wij niet minder. En het is goed voor z’n sociale vaardigheden, zodat de school ook geen bezwaar heeft. Of geen bezwaar, ze zijn eigenlijk hartstikke enthousiast. En trots. Hij loopt toch voor, dus een jaartje er tussenuit is voor de schoolleiding en de onderwijzers geen punt. Twee jaar hadden ze wat lang gevonden maar we hebben al uitgerekend dat het allemaal best lukt in twaalf maanden.
Dus wat houdt Edwin tegen? Nou, dat is nog heel wat. De onderwijsinspectie is bang voor een precedent, de Raad voor de Kinderbescherming twijfelt aan onze opvoeding en zelfs de politiek bemoeit zich er al mee. Gelukkig blijft Edwin er heel rustig onder. Ik ga het gewoon doen, zegt hij, zeker nu mijn plannetje bekend is geworden. Anderen zouden ook op het idee kunnen komen en dan is mijn primeur mooi naar de knoppen. Dat is zo natuurlijk, maar we vrezen toch dat ze hem gaan tegenhouden. Misschien moeten we dan maar emigreren. Met de familie Dekker hebben we al contact opgenomen.
25 augustus
=0=
Waakzaam
ECB president Trichet vindt dat de centrale banken waakzaam moeten blijven. Hij vreest dat het aarzelende herstel bedreigd wordt door nieuwe financiële zeepbellen. Er is weer wat te halen. De ingedutte en door de krach van vorig jaar wakker geschudde centrale bankiers mogen zich niet opnieuw in slaap laten sussen.
De man heeft gelijk. Er is weinig tot niets veranderd in de spelregels van het toezicht en dus moeten de bankiers beter opletten. Waarom er in de spelregels maar geen verbetering wil komen (behalve vrome oproepen tot zelfregulering) vermeldt de president niet.
Als er één plek is waar Madoff zich ook thuis had gevoeld, is het Nederland. Las ik in De Pers van afgelopen dinsdag in een uitgebreid artikel over het gemak waarmee financiële grappen in Nederland konden en kunnen worden uitgehaald. De AFM stond erbij en keek ernaar; De Nederlandsche Bank ook. Een waarschuwing voor Icesave zou een run op de bank veroorzaken, zei Wellink en dat zag hij niet als zijn taak. Gelijk heeft hij. De vraag is: hebben we die run nu niet alsnog gekregen? Tel uit je winst.
De Nederlandsche Bank heeft de dubbelrol van toezicht houden en ingrijpen. Dat is lastig, de geschiedenis van de arbeidsinspectie die ook zo’n dubbelrol heeft is maar al te bekend. In tal van andere landen heeft de centrale bank een dergelijke dubbelrol niet, zo lees ik in het artikel. Waarom bij ons dan wel?
Waarom is er overigens met waarschuwingen van waarnemers niets gedaan? Tegen de woekerpolissen is al midden jaren negentig bezwaar aangetekend. Die dingen werden mede gestimuleerd door belastingvoordeeltjes waar Zalm verantwoordelijk voor is geweest. Die polissen vond hij verder prima, geen centje pijn. De man heeft daarna bij DSB z’n zegenrijke werk voortgezet. Voor de bom barstte is hij door Bos tot kapitein van het ABN Amro schip benoemd. Het kan niet op. Het netwerk blijft intact, geregeld wordt er niets.
Jaren na dato heeft de AFM iets geprutteld over beleggingen in teak. Had iets te maken met een piramidespel. Moet je ook geen teak voor gebruiken, voor een piramide. Goed dat we zo’n alerte financiële autoriteit hebben. Je kunt van de VVD zeggen wat je wilt maar dat ze hun ex-politici goed bedenken, staat buiten kijf. De Pers schat de totale schade voorzichtig op 4 ½ miljard euro.
Het zou mooi zijn als dat bedragje in gedachten wordt gehouden bij het opmaken van de aanstaande rijksbegroting.
24 augustus
=0=
Eerlijk
Er wordt aan getwijfeld maar de EU waarnemer weet het al helemaal zeker. De verkiezingen in Afghanistan waren eerlijk en goed. Afghaanse waarnemers zijn minder zonnig en wat wil je ook. Minstens 26 doden las ik twee dagen geleden. Gerommel met stemformulieren, gerommel met stembussen. Mensen die meerdere stembiljetten hadden, anderen die niks hadden, stemlokalen die niet open gingen, mannen die hun vrouwen de moeite bespaarden en gemakshalve twee keer stemden, inkt die onzichtbaar bleek, inkt die iets minder afwasbaar was dan aangekondigd. Een president met een groezelig gezelschap krijgsheren met wie je beter geen ruzie kunt krijgen; elders de Taliban – met wie je beter geen ruzie kunt krijgen. In het Zuiden bijzonder weinig stemmen, in het Noorden wat meer. Wel veel minder dan de vorige keer maar dat ligt aan de omstandigheden. En aan de president. Met wie we het toch zullen moeten doen. Met wie zij het zullen moeten doen. Presidentiële censuur om de mensen aan te sporen wat meer risico te nemen, geweld of niet. Het geweldsniveau op de verkiezingsdag hoger dan op andere dagen. Voorlopige uitslagen die in het weekend bekend worden; voorlopige uitslagen die er nog niet zijn. Dinsdag? Eind van de week? Eerlijk en goed, zegt de EU waarnemer.
Dat wisten we al. Ver van te voren. Deze verkiezingen kunnen niet mislukken want een mislukking kan geen enkel land verkopen dat in Afghanistan bezig is de democratie te vestigen. Verkiezingen bevestigen de reden van onze aanwezigheid, de bevordering, verzekering en institutionalisering van democratie. Verkiezingen zijn goed en daarom zijn de, deze, verkiezingen goed. In Iran waren de verkiezingen slecht. De uitslag was slecht. In de Palestijnse gebieden waren de verkiezingen die Hamas won slecht. De uitslag was slecht. Als de Taliban aan de eerstvolgende verkiezingen in Afghanistan mee zouden doen en winnen dan zijn het slechte verkiezingen. Als ze nu hadden meegedaan en gewonnen zouden de verkiezingen niet ‘eerlijk en goed’ zijn geweest. Enzovoorts.
Verkiezingen zijn een geloof. Geloof in ons geloof, niet in het foute geloof, en alles komt op z’n pootjes terecht. Vrij naar Pascal: doe met ons mee en je zult geloven.
23 augustus
=0=
Nuchter
Cabaretier Fons Jansen wees de weg. Hij had, zei hij, een gloeiende hekel aan jonge mensen die heel vroeg ’s ochtends met een stuk in de kraag luidkeels zingend huiswaarts gingen. Nee, dan de jongelui die heel vroeg ‘s ochtends vrolijk zingend op weg waren naar weer een mooie nieuwe dag. Van allebei werd hij wakker, maar toch.
Er is altijd die kleine kans dat Guusje en Ernst elkaar in vroeger dagen wel eens zijn tegengekomen, zij natuurlijk laat en aangeschoten, hij vroeg en al helemaal in model. Hebben we het niet meer over, althans niet in deze kabinetsperiode. Guusje is bekeerd, drinken kan echt niet. Het mag wel, je mag je zelfs helemaal suf zuipen maar wij willen er geen last van hebben. Dus kan het niet en als je overlast geeft terwijl je hebt gedronken interpreteren wij dat zo dat je overlast geeft omdat je hebt gedronken. Wie drinkt mag niet rijden omdat je met een slok op minder goed rijdt. Guusje weet er alles van. Guusje is het er mee eens. Guusje zal het nooit meer doen.
Wie minder alert rijdt is misschien ook wat minder alert in een ruzie. Nou nee, zeggen Guusje en Ernst. Het is net andersom. Wie in de auto de rem niet meer vindt heeft ook geen rem op het vechten. Dat moet streng gestraft worden, strenger dan de ander die koel en berekenend (het ene cliché roept het volgende op) z’n slachtoffer kiest en in elkaar slaat of neersteekt of neerschiet. Liever professionals. Liever geweld zonder emotie dan geweld met. Hoe zou het met het historisch besef van onze wetsontwerpers gesteld zijn? Ach, wat doet het er ook toe. De regel is: hoe meer ze drinken, hoe emotioneler ze worden. Hoe emotioneler ze worden, hoe meer agressiegevoelens, hoe sneller de ruzie, hoe leuker het matten. Het lijken de klachten van de TCA over de Amsterdamse taxiwereld wel. Wij professionals zijn het niet, het zijn die niet-Amsterdamse sjacheraars die de zaak verzieken (zojuist te horen op radio 1 – van de interviewers geen tegenspraak; die wensten de directeur van TCA aan het einde van het interview ‘sterkte’. Enige bewondering voor het pr-instinct van TCA wil ik het bedrijf niet ontzeggen. Enige afkeer van incompetente interviewers wil ik mezelf niet ontzeggen).
Het plan om dronken geweldplegers zwaarder te straffen is het beste nieuws dat de professionele geweldplegers in jaren hebben gehad. Niet het effect telt maar de intentie. Het moet wel zakelijk blijven, aan mensen die hun emoties niet beheersen hebben we helemaal niks. Die grijpen we in de kraag. De pakkans bij hen is ook hoger; mooi meegenomen.
Het wetsvoorstel om dronken geweldplegers zwaarder te straffen is een gevaarlijk product van ministers die het straffen van verboden gedrag willen vermengen met het aankweken van door hen gewenst gedrag. Bedilzucht, dwingelandij, willekeur. Zouden ze nuchter geweest zijn toen ze het voorstel schreven?
22 augustus
=0=
Bruggenbouwer
Een brug verbindt oevers. Nou ja, die oevers moeten de luxe van een brug dan wel kunnen dragen natuurlijk, en de brug zelf moet goed geconstrueerd zijn. En het moet nodig zijn want aan bruggen waar niemand gebruik van wil maken hebben we ook niks. Een brug is duur dus bezint eer je begint. In ons polderland een gulden uitspraak.
Maar niet in Rotterdam. Die hebben al een brug en stellen toch een bruggenbouwer aan die de oevers van diverse bevolkingsgroepen moet verbinden en, geloof ik, ook nog de kloof moet dichten die politiek en burger schijnt te scheiden. Gelovigen die een metafoor voor het echte werk verslijten. Politici, bestuurders. Voor de rest geen hond. Iets dergelijks moet het wel zijn want dat het serieus was bedoeld gelooft uiteraard verder niemand. Ramadan? Nooit van gehoord. Bruggenbouwer? Het gaat hier best goed hoor. Wie is Ramadan? Ik heb weinig van de man meegekregen, maar genoeg om te weten dat het alsof van de Wet die we allemaal behoren te kennen voor hem niet genoeg is omdat bij hem het alsof van de Wet dat geen alsof is op de plekken een, twee en drie staat. Moet hij weten. Zolang Ramadan het spel maar meespeelt en net doet of het allemaal ook nog cultuur is moet hij vooral doen wat hij niet laten kan. Er zijn wel meer aanstellingen waar je een vraagteken bij kunt plaatsen. Legio zelfs, als je aan universiteiten denkt. Het is maar goed dat ik daar niet over beslis want daar hebben we betere mechanismen voor zoals een parlement, een minister, een gemeentebestuur, een universitaire gemeenschap. Gaat lang niet altijd goed maar je moet letten op het doenlijke, niet op het perfecte. Soms zijn ze dom, die bestuurders. Pech gehad, al is het jammer dat in Rotterdam de bestuurders hun handen in onschuld wassen en Ramadan de schuld geven. Dat gaat ze nog opbreken; het wordt een duur afscheid.
Het is een bedenksel van politici geweest, die aanstelling van Ramadan, en ook de universiteit dacht er garen bij te spinnen. Een gratis en voor niks hoogleraar die ook nog eens her en der bekend is en in één en dezelfde beweging je multiculturele blazoen oppoetst. Een win/win situatie, zeg nou zelf.
De spraakmakende gemeente heeft z’n eigen verzinsels, zoals zo vaak, serieus genomen. Heeft zichzelf te serieus genomen, niet beseffend dat de veelgesmade kloof juist daar begint. Wie verzinsels opblaast komt aan z’n eigenlijke werk niet meer toe en dat wordt je niet in dank afgenomen. En opgeblazen zijn ze want de ene bestuurder is de andere niet. Een brug? Een obstakel! Een windvaan! Een stoker! Ja, wat wil je. De bestuurders zijn hun eigen oever en geen al te stevige. Voorspelbaar allemaal. Vervelend ook, maar dat zal mijn vooroordeel over die altijd rancuneuze Sörensen wel zijn, en mijn afkeer van gladjanussen als Pastors. Voor Groen Links is het een afgang. Een wethouder die niet meer weet te melden dan dat niet wat Ramadan deed maar de plek waar hij het deed te gek werd, daar geven we geen cent voor. Een door de Iraanse overheid gefinancierde tv-zender, die moest het excuus worden. De willekeur straalt er van af.
Een idioot project is afgeblazen. Aan de universiteit van Oxford blijft Ramadan gewoon aan als hoogleraar. De universiteit aldaar heeft laten weten dat ze iets heeft met de vrijheid van meningsuiting. De kampioenen daarvan heb ik in Nederland nog niet gehoord.
21 augustus
=0=
Boos
Zou Trudy Dehue een tekort hebben aan het enzym monoamine oxidase-a? Ik bedoel, is ze wel vaak boos genoeg? Zo ja, dan zijn er middelen zat om daar wat aan te doen. Ik lees het allemaal in haar boek, De Depressie-epidemie. Interessant boek, belangwekkend, onthutsend. Ik bedoel, dat sherry om half elf in de ochtend geen duurzame garantie is voor een betere stemming, voor het gevoel dat je er weer even tegen kunt of beter nog, dat je de hele wereld aandurft, dat weten we nu wel. Er zijn nog steeds mensen die sherry drinken maar misschien wat minder die het om half elf al doen. En doen ze het toch dan halen we onze schouders op. Dan moet je het ook zelf maar weten.
De sherry heeft het al lang afgelegd tegen de prozac en tegen een indrukwekkende reeks andere stemmingsmedicijnen. Somber hoef je niet te zijn, depressief ook niet en hoe meer we ons er aan wennen dat opgewekt leven de nieuwe norm is hoe groter het aantal gevallen van somberheid en depressie, en hoe aanlokkelijker de markt om ook daar een punt te scoren. Verhoog de norm, en normalisering moet volgen. Hoe gelukkiger we zijn (en in internationale vergelijkingen doen we het heel aardig) hoe hinderlijker de resterende sombermannen zijn en hoe dwingender de plicht voor allen het opgewekt te houden. Je kent jezelf niet, per definitie, maar hoe meer wij erin slagen de sporen en oorzaken van ondermaats presteren te ontdekken, te isoleren, te bewerken tot en met herontwerpen, hoe minder je je achter jezelf kunt verschuilen. Dat je jezelf niet kent is geen excuus om ter vergeten er goed uit te zien en er stevig tegen aan te gaan. Voor beide, voor je buitenkant en voor je binnenwerk, hebben we genoeg in de aanbieding om er wat leuks van te maken. Als je zelf wilt, als je zelf een beetje meehelpt. Je kent jezelf niet, dat blijft, maar als je je verantwoordelijkheden kent dan schiet het al heel lekker op. Jij bent het niet, het is iets in je. Dat kunnen we aanpakken. Er is daarom geen enkele reden meer, en dus geen enkel excuus, om jezelf jezelf te laten. Er is evenmin een excuus om anderen niet met je sores lastig te vallen, tenzij je al besloten hebt er zelf wat aan te doen. Je bent maakbaar. En bedenk, je bent nooit af. Elke vooruitgang is tijdelijk maar het streven naar beter is eeuwig. Maakbaarheid is levenslang.
Het klopt. Mensen zijn maakbaar, steeds meer zelf. Het is als met economie. Zolang we economie met behoeften associëren wordt het nooit wat. Maar zodra we economie van behoeften omcoderen naar betalingen dan wordt niet alleen de dominantie van het financiële systeem begrijpelijk maar ook dat er geen grenzen zijn. Wie meedoet is verzekerbaar en wie verzekerbaar is, is een beloftevolle kandidaat voor verdere betalingen, steeds meer betalingen of, zoals de banken dat noemen, steeds meer, steeds nieuwe, steeds slimmere financiële ‘producten’. Maar dan moet je wel meedoen. Participatie is plicht en wie niet participeert is niet alleen verdacht maar mag dat ook alleen aan zichzelf toerekenen. Aan ons ligt het niet. Nieuwkomers doen mee door te integreren, nieuwkomers in arbeidsparticipatieland doen mee door te re-integreren. Als ze het zelf niet lukt en als ze bereid zelf aan zichzelf te ‘werken’. Werk, dat ben je zelf. En als je het niet redt dan neem je maar een ritalinnetje. Ook goed bij examens.
De depressie-epidemie is tegelijk een depressie-economie. Normalisering van alles wat onder de norm zit is het parool, de norm verschuift, de normen breiden zich over meer terreinen uit en overal neemt niet slechts de tolerantie af maar neemt ook het ongeduld toe. Pietje Bell is dood en voor een nieuwe is geen plaats. We hebben er geen tijd voor en we hebben er geen zin in. We richten ons op succes; we wenden ons af van mislukkingen die het toch aan zichzelf te wijten hebben. Gezond leven is leven volgens de norm, het is de afwijking te snel af zijn, het is leven dat voorkomt dat je leeft. Het is preventie van alles.
Als het zou werken krijgt Aldous Huxley alsnog z’n angstige gelijk. Maar het werkt niet. Dat is weinig reden tot vreugde, overigens. De machine dendert verder. In de wondere wereld van de economie is geen plekje ingeruimd voor zwarte zwanen want – met dank aan de vroege Wittgenstein – ‘what we cannot predict about we must pass over in silence’. Tussen haakjes: 1929 is het geciteerde jaar om de ‘vroege’ van de ‘late Wittgenstein te onderscheiden. Moet op toeval berusten, dat jaar. En in de wondere wereld van het farmaceutisch-wetenschappelijk-politiek-verzekeringen complex geldt dezelfde regel. Zwarte zwanen passen gewoon niet in de traditie van de randomized clinical trials (RCT’s), de brandstof voor wat heel hautain ‘evidence based’ onderzoek wordt genoemd. De rest valt er buiten want wat evident is, is geen evidentie en kan niet worden meegenomen. Los daarvan, hoeveel gesponsorde leerstoelen zijn er? Hoeveel bijzondere? Hoeveel buitengewone? Waar zitten ze? Hoeveel onderzoeksgeld is er mee gemoeid? Hoeveel infiltratie van commerciële overwegingen in wetenschappelijk werk? Hoeveel publiek-private samenwerking houdt publiek geld en privaat voordeel in? Goed, we hebben een rijk bedeeld ‘topinstituut’ Pharma onder die vlag en dat is omineus genoeg, maar is er veel en veel meer. En dus veel minder voor regulier onderzoek. Gek, we turven het niet. Plasterk is van mening dat bijzondere stoelen onmisbaar zijn in de ‘valorisatie’ van kennis. Van een gevaar voor de onafhankelijkheid van wetenschap en onderzoek is geen sprake. Een code? Overbodig. Geeft alleen maar rompslomp. Velen denken dat de DBC’s (diagnosebehandelingcombinaties) voornamelijk rompslomp veroorzaken maar die hebben het bij het foute eind.
De hoofdstukken over de vervlechting van onderzoek, ‘valorisatie’, politiek en commercie zijn onrustbarend. Ik bedoel, dat het in de medische hoek behoorlijk fout zit met belangenvervlechtingen, we weten het allemaal. Bijna dagelijks nieuws. Maar dat het zo erg is, zo rot, zo cynisch en onverschillig: ik wist het niet. Je zou er boos van worden. Ik word er boos van. Ik ben blij dat Trudy Dehue er niet boos over is geworden. Althans niet zo boos dat het haar heeft gehinderd bij het schrijven. Dat is niet gebeurd. Gelukkig maar. Bovendien, dat hele verhaal over monoamine oxidase-a bleek een broodje aap. Zoals wel meer, zoals veel meer in de depressie-epidemie.
20 augustus
=0=
Ziekte
Je woont in een onveilige omgeving. Je ziet om je heen mensen het loodje leggen, door een kogel, een mes. Er zijn berovingen of ander ongemak want de mensen moeten toch wat. Je houdt je gedeisd. Gaat ’s avonds niet uit, maakt geen ruzie, laat je nergens toe verleiden. Je weet je geliefden hetzelfde gedragspatroon in te prenten. Maar ze halen het niet, de een na de ander wordt vermoord. Op een gegeven moment is het te veel. Je trekt het niet meer en ziet nergens nog de zin van, je bent bitter gestemd, je weet niet of je nog verder wil, je twijfelt aan jezelf, en je bent zo achterdochtig als de pest. Je ziet overal moordenaars, querulanten, dieven, onruststokers. Die er ook zijn. Het gaat niet over.
Maar je overleeft het. Geen leven, wel overleven. Leuk is anders, maar dood is ook niet alles en het gedrag van de anderen overnemen, meedoen in de gekte, is geen aanbeveling. Begrijpelijk dus allemaal. Wie leeft, overleeft. Niet genoeg, wel een voorwaarde. Ja toch?
Nee, zegt de psychotherapeut (de Volkskrant, vandaag). Je bent ziek. Als je langer dan zes maanden in de rouw bent, dan ben je ziek. Want het is niet normaal. Ziek is niet ziek, het is niet normaal. Als de therapeut vindt dat het niet normaal is en de anderen nog niet dan is het doodnormaal dat de therapeut ons probeert te overtuigen dat we het bij het foute einde hebben. Heeft best kans van slagen want de therapeut heeft machtige medestanders, bij z’n rotgenoten, in aanpalende disciplines, in de farmacie en in de verwoestende combine van die twee (lees De Depressie-epidemie van Trudy Dehue). Pas maar op, waar ziekte is, is een medicijn, en vaak omgekeerd: waar een medicijn is komt de ziekte ook wel voorbij. Wie zoekt, vindt. Want ziekte verlengt het leven niet, ziekte normaliseert. Wie langdurig achterdochtig is, is niet helemaal fris. Verzinnen we wat op. Ik zou denken dat, onder omstandigheden, een dergelijke persoon getuigt van een uiterst gezond overlevingsinstinct. Wie niets anders te verwachten heeft dan dat het nog erger wordt en het toch volhoudt, die is niet ziek, die heeft geen ‘psychische stoornis’. Die getuigt van een goed ontwikkeld aanpassingsmechaniekje, niet van een defect. Toch?
Ten minste, ik denk dat ziekte je levensduur omlaag duwt, niet omhoog. Nee dus. Nou ja, zal onze psychotherapeut zeggen, jij hebt het over Irak of zoiets en ik heb het over normale leefomstandigheden. Is dat zo? Gaat ziekte niet over ziekte maar over leefomstandigheden? Over wat we normale leefomstandigheden noemen? En kun je die net zo standaardiseren als het eerste het beste medicijn? Of gaat ziekte over de relatie tussen jou en je leefomstandigheden en is ziek in de ene situatie niet ziek maar gezond in een andere? Je bestrijdt gif met ander gif, met tegengif, de graaf van Monte Cristo wist het al. Goed oefenen helpt ook, elke dag weer. Gif en tegengif. Was de graaf ziek? Volgens onze therapeut wel. Hij beantwoordt aan alle kenmerken van een ‘psychische stoornis’.
Het probleem met de graaf was dat hij z’n lot in eigen hand nam. Dat kunnen we in normale verhoudingen niet meer hebben. Nog even en er blijft voor de romanschrijver niks over. Dat is pas ziek.
18 augustus
=0=
Hybris
Het FD bericht dat het Britse bankbedrijf Barclays bezig is een vijftal medewerkers (ze worden ‘bankiers’ genoemd) weg te lokken bij JP Morgan. Het vijftal is een totaal aan bonussen van 30 miljoen pond beloofd. Of voorgespiegeld, het is me nog altijd niet duidelijk hoe je een bonus kunt afspreken als de beer nog niet geschoten is. Een bank weet meer dan wij. De betrokken ‘bankiers’ schijnen bedreven te zijn in de grondstoffenhandel. In banktermen betekent dat niet dat je iets van grondstoffen weet maar wel van de prijsbewegingen van grondstoffen en hoe daar met beheersbaar risico gebruik van te maken.
Bij JP Morgan is het allemaal begonnen, met dat beheersbare en kleine en voorspelbare risico, en de Britse journalist Gillian Tett heeft het gedocumenteerd. Vorige week vond ik een interview (titel: J.P. Morgans krijgers) met haar in de Groene, naar aanleiding van haar pas verschenen boek Fool’s Gold. Tett is van huis uit antropoloog; ze vergelijk de afdelingen binnen een bank met een tribale maatschappij, zoals in Afghanistan. Het zal Jeroen Smit deugd doen want inderdaad, de stammenstrijd bij ABN AMRO past helemaal in het beeld. Krijgsheren. Je kunt er verkiezingen mee winnen en banken mee op sleeptouw nemen. En wat krijgen krijgsheren anders dan bonussen? Lees het maar in dezelfde aflevering van de Groene, in een zoals altijd weer goed gedocumenteerd artikel van Joeri Boom. De krijgsheren van Karzai doen ook aan risicospreiding. Alleen is het in Afghanistan nooit een geheim geweest dat de kosten door de bevolking moeten worden opgebracht en dat de andere kant van het risico – goed of slecht – nooit broksgewijs maar altijd tegelijkertijd z’n gezicht laat zien. Afghanistan is transparanter dan de eerste de beste bank.
Dat werpt ook een aardig licht op de steun aan Afghanistan. Precies zoals de banken zelf wel uitmaken hoe ze hun zaakjes regelen – de derivatenhandel bloeit nog altijd en de JP Morgan jongens en meisjes begonnen hun zegenrijke arbeid niet voor niets in 1994, in het jaar dus dat er ook al een schandaal met derivatenhandel was maar zij zouden het beter doen want het kan altijd weer beter ook vandaag kan het beter – en externe pottenkijkers de deur uitkijken, precies zo maken de Afghaanse politici van de dag zelf wel uit wat ze met de steun van die buitenlanders doen. Uiteraard, al in 1994 besloot de bank voor Internationale Betalingen in Basel dat er betere controle op de derivaten moest komen. De BIB besloot ook dat die controle voornamelijk door de banken zelf moest worden geregeld. Het heeft geholpen en dus doen we het dezer dagen nog een keertje, maar dan beter.
Blijft de vraag hoe tribaal de BIB is. De stemverhoudingen zijn geruststellend. Wie het meest heeft krijgt de meeste stemmen. Zo wordt gegarandeerd dat de gemaakte afspraken de krachtsverhoudingen niet verstoren, ook als diezelfde verhoudingen de bron van veel ellende zijn.
Ik vind dat Afghanistan lid moet worden van de BIB. Een kwaliteitsimpuls is nooit weg.
Hybris zit niet alleen in bonusslikkers.
17 augustus
=0=
Oosters
Als je onbeperkt sushi mag eten, voor een vaste prijs, moet je wel je bord leegeten. Zo niet dan moet je een boete betalen. Ik hoorde het op het radionieuws gisteren. Enkele restaurants in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Leiden willen niks weggooien en dus gooien ze hun belofte weg. All you cannot eat wordt duurder dan all you can eat. Nieuwe formule. De klanten schijnen er begrip voor te hebben. Dan moeten we maar hopen dat het geen klanten zijn die na een gezellig avondje voetbal nog even een hapje willen eten omdat het bier niet alleen dorstig maakt maar ook hongerig. Ik herinner me een hilarische opname van Rowan Atkinson als ober in een Indiaas restaurant. Maar goed, India is Japan niet en omdat Japan sinds 1905 toch altijd een wat speciaal geval is noemen we de restaurants niet Japans maar ‘oosters’. Zouden ze er blij mee zijn?
Japanners zijn helemaal niet oosters. Ze vallen onder ‘westerse allochtonen’. Australiërs ook. Indonesiërs ook; Surinamers niet. Er is geen touw aan vast te knopen. Nationaliteit heeft er niets mee te maken. Volgens de gangbare omschrijving zijn tal van leden van het Koninklijk Huis allochtoon (minstens één ouder in het buitenland geboren). Wij hebben inmiddels al tweede en derde generatie allochtonen, in plaats van eerste en tweede enz. generatie autochtonen. Waanzin ten top.
Vanochtend luisterde ik naar de IKON-radio. Er was een interview met Bert Keizer en zoiets laat ik niet aan me voorbijgaan. Aan het einde van de uitzending werd een column uitgesproken door André Manuel. Diens voorstel: aanstaande ouders van Nederland, noem al uw kinderen, jongen of meisje, Mohammed. Dan zullen we weer lachen om Mohammed en wie weet leuke tekeningetjes maken. Goed voorstel. Leuk voorstel.
Blijft de vraag waarom men bij de NOS een Japans restaurant geen Japans maar een ‘oosters’ restaurant noemt. Het is vast een daad van protest. Westerser dan Japan bestaat niet en daarom noemen we het oosters. Of zouden ze gedacht hebben dat de Japanners zich met hun nieuwe strafformule ontpoppen als de Chinezen van het restaurantwezen en daarom zelf straf verdienen door ze ‘oosters’ te noemen? In dat geval dient de wet van Manuel te worden ingevoerd: per heden zijn alle restaurants oosters.
16 augustus
=0=
Overbodig
Volgens Balkenende gaat het nog lang duren. Van de crisis zijn we nog niet af en het herstel zal jaren kosten. De rekening van de anderen is nog verre van betaald. In de VS neemt het consumentenvertrouwen af; kennelijk lopen ze daar nu niet alleen eindelijk tegen de grenzen van de creditcardeconomie aan maar ontkennen het ook niet langer. De bank zal wel onaardig geworden zijn; de arbeidsmarkt is het al een tijdje. Bij ons kan defensie de stormloop van werkzoekenden niet aan, jongens en meisjes die ook aannemen dat de crisis nog wel even zal duren en dat een baan bij de krijgsmacht beter is dan geen baan of, erger nog, het circus van bijstand en re-integratie. Zij gaan er ook vanuit dat het nog wel een tijdje zal duren. En daarom kiezen ze voor het leger. Amper een motivatie, wel een preferentie. Kijk maar, ze staan in de rij. Over personeelsgebrek van het Amerikaanse leger heb ik ook al een tijdje niets meer gehoord.
Met de Franse en Duitse economie gaat het even wat beter. Gevolg van omvangrijke overheidsinvesteringen en overheidsteun. Bij ons gaat het slechter. Dan komt de gebruikelijke reflex: wij hebben een erg open economie en lopen daarom altijd in de pas met grote aanpalende economieën maar wel met enige vertraging. Een regering is helemaal niet nodig want de regering kan wel wat doen aan het systeem als het om systeembanken gaat maar niet aan het systeem als het om het systeem gaat. Zoiets. Het komt nog als het ware. Langzaam, maar het komt. Alles gaat over, dat is de boodschap. Het duurt even en de lasten worden niet gelijk verdeeld. Balkenende noemt het eerste, niet het tweede. Het tweede wordt uitgevochten in het kabinet. De begroting is aanstaande en dus staat de regering voor de taak om niets te blijven doen door te doen alsof ze wel iets gaat doen, en gedurende het nietsdoen de verhoudingen een beetje in de gaten te houden. Schouders en zo. De PvdA wat, de CU wat minder, het CDA wat meer. Politieke beeldvorming want schouders zijn geen schouders maar metaforen voor beeldvorming. Banken hebben geen schouders; bedrijven wel en hun schouders heb je, als het een beetje schouders zijn, nodig om het herstel in banen te leiden. Letterlijk, als een baan iets is dat je letterlijk kunt nemen.
Balkenende weet dat het economisch beleid van de overheid overbodig is. Economische Zaken, en dus Maria van der Hoeven, ze zijn onzichtbaar. Ze hebben niets te melden. Een zegen voor een minister die toch al niets te zeggen weet. Het is en blijft de tijd van financiën en niet van economie. Het laatste is door het eerste opgeslorpt, het eerste is door de banken opgeslorpt, en wij maar wachten tot de spijsvertering van de banken weer op orde is. Wachten. Met instemming van de regering, alleen vergat Balkenende dat erbij te zeggen. Wij doen veel omdat we zo weinig kunnen zal hij zeggen in het kabinet maar hoe krijg ik dat over het voetlicht? Hoe leg ik de wet van de bestuurlijke drukte zo uit dat die drukte op daadkracht lijkt?
Een probleem, inderdaad. De economie kan wachten, de premier zei het zelf en omdat wij dat beter weten dan hij – want wij mogen het zeggen en sommigen onder ons krijgen het ook helemaal voor hun kiezen – is zijn mededeling overbodig. De bestuurlijke drukte kan niet wachten. Men wordt nerveus. Wellink is het al; de Tweede kamer weet niks (die moet ook wachten) en wil ook eens van zich laten horen, en de zorgpremie gaat omhoog. De Mexicaanse griep roept de minister, en omdat de voorspelde premieverhoging de kosten daarvan met gemak overtreft roept de goede man ook nog wat over vergrijzing. Het zal wel. Een griepje staat niet op zichzelf. De hele economie is ziek (economie is helemaal geen ander woord voor psychologie zoals voormalig minister Heinsbroek altijd maar weer rondbazuint, het is een ander woord voor medicijnen en de banken hebben niet alleen de sleutel van de medicijnkast, ze hebben ook de patenten in beheer genomen) en goede raad is duur. Weten we toch?
De regering wordt zenuwachtig. Het nietsdoengedoe begint op te vallen. Hoe meer de revalidatie van de economie vertraagt, hoe haastiger de regering moet worden. Dat zei Balkenende. Als je niets doet moet je ook nietszeggend zijn. Consequente overbodigheid. Gelukkig hebben we de kosten van de allochtonen nog.
15 augustus
=0=
Diefstal
Aanvankelijk was alles gemeenschappelijk. Het bederf kwam toen sommigen een hekje rond een stuk van het gemeenschappelijke plaatsten en zeiden: dit is van ons. Eigendom is diefstal van het gemeenschappelijke en tegenwoordig is het de staat die de diefstal afroomt en daardoor ook zelf dief wordt. De staat brengt het gemeenschappelijke niet terug; de staat belast de particuliere toeëigening. Wie iets wil begrijpen van het kapitalisme van vandaag heeft een theorie van de staat nodig. En wie het over de staat heeft, heeft het over geld en wie het over geld heeft, heeft het over krediet. De tegenstelling kapitaal en arbeid is vervangen door die van de schuldeiser tegenover de schuldenaar. Dat er geen fiscale burgeroorlog is – het is een wonder. De staat is een ‘door het keynesianisme vergiftigd’ systeem en voert een navenante schuldenpolitiek. De productieven worden gestraft, de onproductieven worden door de staat gevoed en de volgende onteigeningen zitten er aan te komen. Zelfs het nageslacht is niet meer veilig voor de honger van de belastingstaat. Roept Peter Sloterdijk, in de Groene van deze week.
Zou Sloterdijk vanochtend naar de radio hebben geluisterd? Het nieuws is dat in IJsland demonstraties aan de gang zijn tegen de enorme last die de afwikkeling van het Icesave debacle met zich meebrengt. Moet de hele bevolking betalen voor de misstappen van één particuliere bank? Ja, dat moet. Die bank is niet langer particulier. Oktober vorig jaar is Icesave genationaliseerd. Het is als met de staatsschuld, de enige echte eigendom van de bevolking. Ik heb de indruk dat de IJslanders bezig zijn met een fiscale burgeroorlog, maar niet omdat ze het gif van het keynesianisme willen uitbannen. Gewoon, omdat ze geen zin hebben in het opdraaien voor de schulden van de ‘productieven’ van Sloterdijk.
Dat eigendom diefstal zou zijn is volgens Sloterdijk een foute theorie ‘die loopt van Rousseau via Marx tot aan Lenin’. Nee maar. Ik vermoed dat Locke relevanter is – zowel voor het socialisme, het liberalisme als het anarchisme, de stromingen die Sloterdijk aanhaalt. In de Lockeaanse traditie is het onderscheid tussen eigendom en toeëigening centraal. Slechts dat eigendom is acceptabel waar toeëigening (met arbeid als kroongetuige) aan vooraf is gegaan. Niet het hek rond het land is al genoeg, maar alleen het hek rond op de een of andere manier bewerkt land. Dat scheelt een slok op een borrel. Niet dat het alle problemen oplost; Locke schreef nog in een periode dat het met de bevolkingsdichtheid nogal meeviel. Zouden we het criterium vandaag de dag willen toepassen dan komen de meeste mensen simpelweg niet aan eigendom toe omdat overal al een hek staat. De verschuiving naar ‘elke activiteit die een inkomen’ (Irving Fisher over kapitaal) oplevert is alleen al op pragmatische gronden voor de hand liggend. De meeste mensen eigenen zich wat toe door eerst zichzelf te bewerken, ‘toe te eigenen’. We hebben het niet voor niets over menselijk kapitaal. En het gaat niet vanzelf. Er moet worden geschoold, omgeschoold, bijgeschoold bijvoorbeeld. Er moet worden onderzocht, in kaart gebracht, opgeslagen. De mensen moeten iets met elkaar maar ze moeten elkaar ook niet steeds voor de voeten lopen. En nog zo wat; allemaal kwesties waarop de staat wordt aangesproken. Dus ja, een theorie van de staat maar dan wat anders dat het gekletsmeier van Sloterdijk.
De kleptocratie van Sloterdijk is een uiterst vervelende vorm van intellectuele luiheid. Diefstal eigenlijk.
14 augustus
=0=
De staking is opgeheven
Ooit legde Rudi Fuchs geduldig uit dat wat wij een ‘Hollandse lucht’ noemen geen Hollandse lucht is maar het beeld dat we ervan meedragen. Het succes van schilders uit de gouden eeuw, braaf aan de man gebracht door ansichtkaarten. We lezen de lucht aan de hand van een beeld van de lucht.
Niet alleen de lucht overigens. We lezen vrijwel alles via door media verspreide en steeds meer onontkoombare beelden. Je wou je er aan onttrekken? Dan moet je wel heel erg je best doen. De aanslag op de Twin Towers kennen we omdat CNN het beeld ervan heeft bepaald, een beeld dat we allemaal hebben gezien en overgenomen. Terreur is het beeld van terreur. Vergelijk het met de Chinese student die in juni 1989 een tank uitdaagde. Dat is het beeld en dat beeld bepaalt de beleving ervan, het opwekken van sympathie, het ophalen van je schouders, wat dan ook. Zelfs al lees je later een verslag van de studentenrevolte in China (voorbeeldig: Bejing Coma, van Ma Jian. Een verbijsterende roman. Om de herinnering te redden aan wat gebeurde, om de revolte te ‘plaatsen’ en de studenten een plek te geven in de geschiedenis van hun ouders en hun verraden en vermoorde ouders een plek in de hunne, om het onbeschrijfelijke te beschrijven, om het beeld het alleenrecht te ontnemen), zelfs dan raak je het beeld niet kwijt. Ook toen keken wij naar CNN, ‘om te weten wat gebeurde’. Ook de revolterende studenten keken naar CNN, wachtten op CNN. Ze wisten dat gebeurtenissen en de beelden van gebeurtenissen samenvielen. Zelfs het onderscheid is weg; het beeld vervangt de gebeurtenis.
Onze realiteit is de realiteit van de massamedia. Luhmann schreef het, Baudrillard dreef het tot het uiterste. De Golfoorlog is nooit gebeurd bijvoorbeeld. Allicht, het was de officiële geboorte van het beeld van de oorlog dat de oorlog verving. Voor ons. Voor de soldaten en hun officieren. Embedded journalism heet het nu. Het is het beeld van de wereld dat de wereld heeft vervangen, de orde van het simulacrum waardoor de vraag naar waarheid en leugen overbodig geworden is. Elk beeld is even waar en dus is de waarheid betekenisloos. Is het gebeurd? Kijk dan toch! It’s the image, stupid.
Als gevolg daarvan waren de gebeurtenissen ‘in staking’, schrijft Baudrillard in navolging van de Argentijnse auteur Macedonio Fernandez. – zo’n zeventig jaar na dato. De staking is opgeheven. 11 september 2001 is wel degelijk een gebeurtenis. Het is zelfs de moeder van alle gebeurtenissen, het is de gebeurtenis an sich, de gebeurtenis die alle niet-gebeurde gebeurtenissen compenseert. En nog vele woorden van gelijke strekking, alle opgetekend in het essay over ‘de geest van het terrorisme’, een essay dat Baudrillard een maand na de aanslag schreef. Het is een raar essay. De strekking is dat de terreurdaad een onvermijdelijk gevolg is van een macht die te groot is geworden, van een wereld waarin alles geruild kan worden en wordt en die daarom bijna opgelucht ademhaalt als de ruil even wordt geblokkeerd, zelfs als het op deze manier gebeurt, en die in die opluchting ook een beetje medeplichtig is geworden aan de aanslag. Het gevolg ook van de globalisering die zichzelf is tegengekomen. Van die dingen. Het ene woord roept het andere op. Soms zijn die woorden ook nog interessant. Zo stelt Baudrillard dat de terroristen het minder op ons leven hebben voorzien dan op onze vernedering; en om ons te vernederen heb je ons nodig, heb je ons in leven nodig en niet als een onpersoonlijke serie lijken. Het is een uitdaging en (voor?) een duel (vgl. Baudrillard, The Spirit of Terrorism. London, Verso 2003: 25) met ieders leven als inzet en wie die inzet niet wil leveren is kandidaat voor vernedering.
Het verontrustende aan het essay van Buadrillard is dat in zijn optiek het terrorisme geen product of gevolg is van wat anders, of dat nu de crisis in de Arabische cultuur is, de Amerikaanse hegemonie of wat dan ook. Het is geen gevolg, het is deel van. Groeit het een dan groeit het ander. Je kunt ze niet tot elkaar reduceren en tegelijk zijn ze onontwarbaar met elkaar verstrengeld (o.c: 13). Grote woorden, woorden die aan elke analyse en beschrijving vooraf lijken te gaan en daarom oproepen tot stellingname. Maar desondanks, zo moet je het essay van Baudrillard lezen. Het terrorisme is geen product, het is een ‘geest’ waarmee we allen besmet zijn, of we willen of niet. Het is een stellingname, geen ‘gevoel’. Stellingen bestrijd je met stellingen, niet met gevoelens. De vraag is, waarmee bestrijd je vernedering?
Het voor de hand liggende antwoord is: eer, herstel van eer, een ‘cultuur’ van eer. Niet met culturen van angst of hoop, de twee gevoelsculturen waarmee Dominique Moïsi (De geopolitiek van emotie. Amsterdam, Nieuw Amsterdam 2009) de cultuur van vernedering completeert. Volgens Moïsi (: 129) hoort Baudrillard bij de mensen die het ‘gevoelen’ dat de Amerikanen hun trekken eindelijk eens thuis hebben gekregen wel konden billijken. Een oppervlakkige beoordeling in een toch al veel te oppervlakkig boek waarin alle ‘emoties’ vertalingen zijn van ‘vertrouwen’, of van het gebrek eraan. Vertalingen: gevolgen, producten, effecten. Zorg dat het vertrouwen terugkomt en de vernedering zal smelten als sneeuw voor de zon. Zorg dat de angst (de cultuur in Europa en ook in de VS – tot aan Obama, misschien) verdwijnt en doe dat door de ander open tegemoet te treden. Want vertrouwen is hoop en hoop geeft vertrouwen, inclusief het vertrouwen dat je macht moet durven afstaan om invloed te verwerven (: 230). Gek, dat vertrouwen ook beschaamd wordt, dat het beschamend is dat de schaamte meestal bij de ander belandt, dat schaamte vernederend is, dat de vernedering de droom, de wens, soms de wil tot eerherstel voedt, dat eerherstel een niet-inwisselbare voorwaarde is voor welk ander herstel dan ook – het ontbreekt bij Moïsi. Zijn algemene equivalent heet vertrouwen (:21), met angst als de ‘afwezigheid’ ervan, hoop als de ‘uiting’ ervan en vernedering als de ‘kwetsing’ ervan. Gekwetst? Nou, compenseer me en we hebben het nergens meer over. Alleen, het gaat niet om gekwetst, het gaat om beschaamd vertrouwen. Het gaat niet om compensatie, het gaat om eer en eerherstel. Dat gevoel van vernedering, van beschaamd vertrouwen met een trap na, de schaamte die de dader niet en het slachtoffer wel heeft, dat gevoel kennen vrijwel alle mensen; en het is die gemeenschappelijkheid die de immorele, stilzwijgende, ongevraagde en verzwegen medeplichtigheid schept die Moïsi ontkent en aan Baudrillard verwijt.
Baudrillard heeft het over ons allemaal, Moïsi heeft het meestal over de anderen. De gebeurtenis die de moeder van alle gebeurtenissen is, is de gebeurtenis die van ons allen weer – tijdelijk maar toch – medeplichtigen heeft gemaakt. Wat je daar ook van vindt, er zit iets van troost in, in die paradoxale constatering van medeplichtigheid. Het is exact de paradox in de positie van Baudrillard die Moïsi heeft gemist en heeft vervangen door een flauwe beschuldiging. Met de culturen van Moïsi is de staking der gebeurtenissen weer helemaal terug.
13 augustus
=0=
Vinding
Zou het waar zijn, het verwijt van een paar advocaten dat het OM het met de waarheidsvinding niet zo nauw neemt? Het OM moet scoren en dan is de waarheid niet altijd een steun en toeverlaat. Het zou best kunnen. Tijdsdruk, beperkte capaciteit, de roep om straffen, het helpt allemaal niet echt om rustig en afgewogen vast te stellen wat naar beste weten recht is binnen het recht en wat onrecht binnen datzelfde recht. Dat gaat voor rechters op en het gaat op voor het OM. Het gaat niet op voor advocaten. Advocaten zijn wel de laatsten die met waarheidsvinding binnen het recht bezig zijn. Advocaten dienen niet de waarheid maar hun klanten. Ben je een grote klant dan word je goed bediend, ben je een kleine dan word je door je advocaat niet groter. Dat de advocatuur advocaten niet random toewijst of toewijzing op expertise baseert, maar de toewijzing overlaat aan het vrije spel van het geld is een structurele weeffout in de rechtsgang. Het leidt tot prestatiebeloningen waarbij de prestatie niet wordt bepaald door de hoeveelheid bestede uren en de complexiteit van de zaak maar door de profijtelijkheid van een vrijspraak of de omvang van een goedgekeurde transactie. Dat kennen we van elders. Laten we blij zijn dat de toewijzing van klussen aan het OM en aan de rechter niet zo verloopt. Een zuivere rechtsgang zou paal en perk stellen aan elke belangenverstrengeling van advocaat en klant. De praktijk is gebaseerd op die verstrengeling. Je moet er niet aan denken hoe het recht eruit zou zien als toewijzing en beloning van officier en rechter op een vergelijkbare manier geregeld zouden zijn.
Wat het OM al dan niet verprutst, de advocaten zijn er om het aan de kaak te stellen. Dat is maar goed ook. Het is niet goed dat ze dat in naam van de waarheid doen. Het gaat niet eens over waarheid; in de meeste aangeklaagde gevallen gaat het over het de hand lichten met procedures die de positie van een verdachte, inclusief diens relatie met een advocaat, regelen en beschermen. Een verdachte is pas schuldig na veroordeling, niet al tijdens het onderzoek en de voorlopige hechtenis. Kennelijk wordt dat nogal eens vergeten en juist daarom hebben we regels. Als het OM die overtreedt zegt dat op zichzelf nog helemaal niets over waarheidsvinding. Het zijn verschillende kwesties. Wie er ook iets over de waarheid kan zeggen, de advocaat niet, dat hebben de advocaten die de kat de bel hebben aangebonden eens te meer geïllustreerd. Dat hun klanten – en dus zij – geïnteresseerd zouden zijn in de waarheid is een al te rozige veronderstelling. Een advocaat die daarover klaagt is een advocaat die elk middel aangrijpt om z’n eigen gelijk te halen. De waarheid is geen middel.
Wat ik zo raar vind is de reactie van Harm Brouwer, opperbaas van het OM. Die vindt dat de advocaten die het OM de les lezen daarmee de integriteit van de officier van justitie aantasten. In het geval Kees Plooij klopt dat; de advocaten hebben diens integriteit in een zeer kwaad daglicht gesteld. Maar als ik Brouwer was geweest had ik niet de integriteit en de competentie van de officier voor de zoveelste keer in debat gebracht maar de positie van de advocaat, integer of niet. In het belang van de waarheidsvinding. Niets op tegen; alles voor.
12 augustus
=0=
Dakloos
Een 92-jarige vrouw uit New York heeft een erfenis van een paar ton nagelaten. Die is bestemd voor de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem, voor enkele andere goede doelen en voor een man die haar aardig behandelde. De vrouw, een overlevende van de Holocaust, heeft daarna de rest van haar leven als dakloze doorgebracht, in Manhattan, met een winkelwagentje.
Een klein berichtje. In Trouw, gisteren. Ik vraag me af wat er gebeurd zou zijn als de vrouw niet New York maar Rotterdam als verblijfsplaats had gekozen. In Rotterdam is elke dakloze een probleemgeval. Per bestuurlijke definitie. Daklozen zijn niet goed bij hun hoofd, ze zijn aan lager wal geraakt, ze zouden liever wat anders hebben, ze zijn niet vrijwillig dakloos. En als ze het wel zijn worden ze ook van straat gehaald. Geen daklozen. Het gros is al verwijderd, de overigen worden binnenkort liefderijk in de kraag gevat. Zo’n oude vrouw was zeker opgevallen. En opgepakt, in een voorziening gestopt, begeleid, verzorgd, geholpen. Tegen betaling als de gemeente erachter was gekomen dat ze kon betalen. De vrouw zondigde zelfs tegen de definitie van een dakloze: iemand die geen dak boven z’n hoofd kan betalen.
Of iemand dakloos wil blijven hangt af van de alternatieven. Meestal is het een keuze van mensen die niets te kiezen hebben. Als hen een alternatief wordt geboden kunnen ze kiezen. Mijn taxatie is dat de meesten de situatie van dakloosheid wel achter zich willen laten. Als je een werkloze Pool of Roemeen bent zonder geld om een kamer te betalen. En toch niet terug wilt. Maar niet allen. Ook, juist, als ze kunnen kiezen. Hoe vreemd ook, het kan voorkomen dat mensen voor dakloosheid kiezen. Of tegen alles wat naar zachte of harde dwang riekt. Het komt voor dat mensen het alternatief meer vrezen dan het bestaande. Maar niet in Rotterdam als de bestuurders hun zin krijgen. Niet goed voor ze. Geen gezicht ook. Het publiek stoort zich eraan. Ben je net lekker aan het winkelen komt zo’n exemplaar van de andere kant van de nieuwe welvaart voorbij. Nee dus. Verbieden dan maar, voor hun eigen bestwil. In Rotterdam wordt de ene situatie van niks te kiezen hebben ingeruild voor de volgende. Het is daar onbekend dat de eerste voorwaarde om net als de anderen te zijn het hebben van keuzemogelijkheden is. De oude dame in New York had keuzemogelijkheden. Ze is vast de enige niet en zou het niet prachtig zijn als gemeenten een alternatief boden in plaats van een verplicht nummer?
Je doet mee of je doet mee. Meer smaken zijn er niet. Wij sluiten niemand uit en niemand heeft het recht zichzelf uit te sluiten. Wie dat toch doet beledigt ons. Wij laten ons niet beledigen. Niet meer. Door niemand en ook niet door een 92-jarige.
Ik lees dat Rotterdamse daklozen de daklozencup hebben gewonnen. Voetbal. Geniet ervan jongens, het is de laatste keer.
11 augustus
=0=
De film was beter
Dat boek van Trudy Dehue, ik ga het aanschaffen en lezen. Ik heb geen flauw idee of het goed is. Het zou kunnen, het kan ook tegenvallen. Ik kreeg de indruk, gisteravond in Zomergasten, dat Dehue heel veel te zeggen heeft. Alleen, ze kreeg de kans niet. De presentator, Margriet van der Linden, zat in de weg. Ernstig in de weg. Dehue deed haar best, bracht depressies in verband met de moderne plicht tot opgewektheid en jezelf tot opgave nemen, met medicijnen die er niet voor de mensen zijn maar van de mensen patiënten maken zodat nieuwe medicijnen zullen worden voorgeschreven, met een idee van maakbaarheid dat van de omgeving van mensen is doorgeschoven naar de mensen zelf, met een idee van prestaties waarbij niet de prestatie interessant is maar de individuele toerekening en nog zo wat. Depressie als een soort schaamte eigenlijk. Je bent niet goed genoeg en als je er niks aan doet dan moet je maar bij jezelf op de koffie.
De presentator, op haar beurt, wilde een net vakje: wat is nou toch depressie en wat is nou toch een epidemie? Is het Pudding? Is het Gisteren? Aan de hand van een mooi fragment met Al Pacino legde Dehue uit dat het benoemen van gebeurtenissen, dingen, mensen, dat zulk benoemen niet onschuldig is. Het voorbeeld was homoseksualiteit. Het had ook over etniciteit, gender, pedofilie kunnen gaan. Actuele zaken maar Van der Linden pikt het niet op, pikte niks op. Een definitie, dat wou ze hebben, een foto van het verschijnsel, zodat je het verschijnsel kan herkennen, kan identificeren. Depressie. Een vuilnisbakwoord en dat is niet het minste aspect van het verschijnsel. Aan haar niet besteed. Een epidemische stoorzender, deze Van der Linden. Om depressief van te worden. Werd Dehue dat ook? Een beetje wel denk ik. Ze keek af en toe een beetje hopeloos. Ta, tegen zoveel kortzichtigheid is het moeilijk opboksen. Wat is dat toch met deze presentator? Bang dat mensen iets te vertellen hebben dat boven haar pet gaat? Bang dat niet haar hele lijstje zal worden afgevinkt? Een uitzending als een redactievergadering waarbij de hoofdredacteur maar niet snapt wat de redactie vandaag toch weer wil. Lastig, gasten die menen zelf wat in de melk te brokkelen te hebben. Ze leert het ze af. Ik zag het gebeuren. Ander onderwerp, bracht Dehue op een gegeven moment in. Het ging over haar moeder; ze vond het ongemakkelijk. Niks ander onderwerp beslist de presentator. Ze wou nog wat weten. Niet om wat te weten te komen maar ter bevestiging.
Het leek wel televisie; de interviewer is pas tevreden met een antwoord als de interviewer het antwoord krijgt dat haar bevalt. Gelukkig was er de film, Mefisto. De film was beter.
Trudy Dehue lijkt me een bijzonder aardige vrouw.
10 augustus
=0=
Stockholm
Fokke en Sukke zijn in Zweden. Fokke beklaagt zich over de prijs van een biertje. Sukke: ‘wat jij hebt noemen ze het Stockholmsyndroom!’. Laat je gijzelen door een Zweeds biertje en het is al zover. Tot voor kort moest je om voor dat syndroom in aanmerking te komen ook echt worden gegijzeld. Tegen je wil, onvrijwillig. Kon je niks aan doen en als je dan in al je afhankelijkheid sympathie voor de gijzelnemer opvatte was je op dat punt gewoon niet meer toerekeningsvatbaar. Tegenwoordig is het je laten gijzelen al genoeg. Een gijzelnemer is overbodig. Geboeid worden, in beslag genomen zijn door, helemaal opgaan in; de metafoor is vlees geworden. Het zal niet lang meer duren of we hebben allemaal recht op dat syndroom.
Fokke en Sukke hadden zoals wel vaker een goede intuïtie. Zouden ze voorkennis hebben gehad, de Trouw van afgelopen zaterdag eerder hebben mogen inzien dan wij? In het katern de Verdieping staat een groot artikel met de kop ‘Blut’. Het gaat over de treurige wereld van de Amerikaanse financiële journalistiek waar de scribenten zo met hun onderwerp wegliepen dat ze vergaten na te denken. Ze schreven eigenlijk gewoon reclameteksten en deden het voorkomen alsof ze de zaak ‘analyseerden’. Gossie. Wat vervelend nou. Maar het is hen vergeven. Ze leden aan het Stockholmsyndroom, ‘een zekere intellectuele gevangenschap, een over-identificatie met de instituties waar ze over schreven’. De uitspraak van het jaar, opgetekend uit de mond van Dean Starkman, eerder redacteur van de Wall Street Journal en winnaar van een Pulitzerprijs (Starkman gebruikte de term een paar maanden geleden in een lang artikel, een ‘cover story’, in het mei-juni nummer van de Columbia Journalism Review. De treurnis zit niet in het desbetreffende artikel van Starkman, maar in de ondertitel van de CJR: ‘Strong Press, Strong Democracy’. Nog even en je identificatie met democratie is ook gewoon een gevalletje Stockholm. Bij de journalistiek kan het niet anders dan dat zijn dus welke kansen hebben wij nog?).
Met deze zeperd is Trouw nog niet tevreden. De krant wil ook eigenhandig een demonstratie van het syndroom geven. Het onderwerp heet ‘kind van verstandelijke gehandicapte ouders’ en het opent en bepaalt het Verdiepingkatern. Het begint met een paginagrote foto van het lichaam van een jong kind met een indrukwekkende serie sporen van mishandeling. De daarop volgende dubbelpagina bevat twee artikelen met één kop: ‘Mijn ouders hadden geen kinderen moeten krijgen’. Die uitspraak komt uit één van de twee artikelen, het eerste. In dat artikel vertelt een ongeveer veertigjarige vrouw over hoe ze is opgevoed en welke schrijnende toestanden en gevolgen die opvoeding met zich heeft meegebracht. Haar vader was uit het concentratiekamp als een gebroken man teruggekomen. Fysiek, geplaagd door depressies, en door hersenbloedingen ook verstandelijk gehandicapt. De handicap maakt sluw. Hij trouwt een verstandelijk gehandicapte vrouw ‘omdat hij wist dat er met hem moeilijk te leven zou zijn. En zij verlaat me niet, dacht hij’. Een verstandshuwelijk zullen we maar zeggen. De kinderen uit het verstandshuwelijk zijn de dupe en niet zo’n beetje ook. Die ouders hadden niet alleen geen kinderen moeten krijgen, die ouders hadden niet met elkaar moeten trouwen. De man trouwde de vrouw omdat die geen kant op kon. Een concentratiekamp komt niet alleen. Of we de moeder elk huwelijk hadden moeten ontraden valt uit het artikel niet af te leiden. Dat het de vader had moeten worden ontzegd is onmiskenbaar. Niet elke verstandelijke handicap is vergelijkbaar en het zou zo maar kunnen zijn dat de verstandelijke schade van de vader en de verstandelijke handicap van de moeder door de dochter onterecht onder dezelfde noemer zijn geplaatst.
En door Trouw. De krant neemt het over en – de kop bewijst het – maakt het representatief voor alle kinderen van alle verstandelijk gehandicapte ouders. Zeker, in het tweede artikel op de dubbelpagina komt een hoogleraar aan het woord die protest aantekent tegen de gecombineerde preventie- en toezichtgekte (trefwoord: Marjo van Dijken. Tweede Kamerlid PvdA en groot voorstander van de gedwongen preventie van alles) die de afstand tussen bedoeling en hel steeds korter maakt. Verbieden is beter dan genezen, dat soort denken. Risico is een handicap en Jezus, wat zijn er veel risico-ouders die geen ouders moeten worden. Mogen worden. Zeg nou zelf. Hadden we opgelet dan hadden we Savanna niet gehad; sterker nog, dan hadden we Savanna helemaal nooit gehad.
Savanna leeft. Er zijn er honderdduizenden van. Ze woont overal en ook in Stockholm en Trouw heeft haar opgespoord. Het heeft wat gekost, de krant is blut, de journalistiek is uitgeschakeld, de journalisten treft geen blaam. Zou de Verdieping zelf het product van het Stockholmsyndroom zijn?
9 augustus
=0=
Tuin
Zo rond half zeven vanochtend hoor ik op de radio een Vlaamse tuinspecialist zeggen dat tal van mensen met een tuin beginnen naar aanleiding van een tragische gebeurtenis. De dood van een geliefde bijvoorbeeld. Ik dacht daar kort geleden ook al eens over na. Niet dat ik een tuinmens ben, verre van dat eerlijk gezegd. De aanleiding was het boek van Anne Michaels, The Winter Vault. Twee uitspraken kwam ik daarin tegen die me bezighielden. De eerste was, inderdaad, dat de eerste tuin een graf is geweest. De tweede, verbonden, uitspraak: de eerste winkel die na een ramp weer opent – het ging in dit geval over de vernietiging van Warschau in de Tweede Wereldoorlog – is een bloemenwinkel. Bloemen houden van doden en de tuin is er de belichaming van.
Je kunt beweren dat een unieke eigenschap van mensen is dat ze zich om hun doden bekommeren – met al die tuinen en al die bloemen, met al die begraafplaatsen en kerkhoven. Dat kan ver gaan. Het Wintergewelf wordt, in Canada, gebruikt om de doden te bewaren die nog niet begraven kunnen worden omdat de grond door bevriezing te hard is. Dan wachten we op de lente en begraven onze geliefden dan. Pas dan. Zorg voor de doden. De vrouw die dit in het verhaal van Michaels vertelt heeft een moeder wier dode lichaam in zo’n gewelf werd geconserveerd voor ze naar haar laatste rustplaats kon worden gebracht. Haar eigen dochtertje, doodgeboren, werd door haar man bij haar weggehaald toen ze sliep. Wat haar moeder gegund was ging aan haarzelf voorbij. Ze is ontroostbaar; er is geen overgang, geen afscheid, geen gewelf.
Dat is thema van het boek. De omgang met de doden. We doen maar wat met onze doden. Ze zijn wisselgeld geworden, een item op een begroting. In het leven zijn we al lang vergeten hoe met de dood om te gaan. Is de dood er, we gaan dood, dan schuiven we ook dat opzij. Hoe collectief is de dood? De doden zijn het niet wordt in de roman van Michaels met nadruk betoogd. De doden zijn individuen, geen collectieven. Alleen zo kunnen we leven. Een schrale troost. Een eenzame stem.
Als er een dam en een stuwmeer moeten worden aangelegd dan gaan hele dorpen en steden ten onder, inclusief de kerkhoven (ik probeerde in de Morvan, waar ik het boek van Michaels las, iets te weten te komen over hoe dat was gegaan bij de aanleg van het Lac des Settons in de 19e eeuw. Je vindt van alles, maar niet daarover en de lokale boekhandel die zich toelegt op lectuur over de streek vertelt me dat er ook niets is). Het is met graven net als met huizen; je koopt geen plek maar een recht en dat recht kan overtroefd worden door een sterker recht. Zijn er nog rechten die je als burger, als persoon, als individu zelf als troef kunt uitspelen? Je vraagt het je af als je denkt aan die andere belangen die een heel ander spel spelen. Een weg, een energievoorziening, een nieuwbouwplan, bevloeiing, een vliegveld, steeds meer.
Ook het paradijs was een tuin.
9 augustus
=0=
Weerberichten
Als de krant meldt dat het gaat regenen neem ik een paraplu mee. Ik ga niet naar het strand. Veel mensen zullen dat doen, dat hoef je niet te onderzoeken. Wel zou je kunnen onderzoeken hoe vaak het in de krant afgedrukte weerbericht correct is geweest want als het fout is hebben de strandexploitanten reden tot klagen.
De vraag is of economische weerberichten een ander onthaal zouden moeten krijgen. Ook die beïnvloeden mijn verwachtingen en dus mijn gedrag. Zijn ze fout dan wordt er ergens overbodige schade geleden – of juist onverdiende winst geboekt. Zijn ze juist dan is mijn gedragsaanpassing adequaat. Of mijn gewijzigde verwachtingen en gedragingen een trend verzwakken of versterken hangt dus af van de juistheid van de informatie op basis waarvan ik reageer.
Zou je denken maar zo denken een tweetal economen niet. Die denken dat elke paraplu een vergelijkbaar effect heeft, ook in al die gevallen dat iedereen – consumenten zowel als strandtentexploitanten – op basis van dezelfde informatie z’n verwachtingen bijstelt en daar groot gelijk in blijkt te hebben gehad. Dan doen we allemaal wat anders en daar heeft iedereen voordeel bij. Misschien wel meer voordeel dan aanvankelijk maar dat kan worden uitgezocht. Als je wat wilt weten. Als je niets wilt weten, behalve dat mensen zich ook nog wel eens informeren voordat ze naar buiten gaan, dan wordt de wereld een stuk eenvoudiger. Dan is de krant een medium dat ervoor zorgt dat het erger regent dan het regent. Dat is de veronderstelling want elk bericht is even goed. Wat denk je er zelf van? Nou dan. Het resultaat bij kans op regen: nog meer paraplus, nog minder strandgangers. En bij het weerbericht morgen zal hetzelfde gebeuren. We praten ons natter dan het nat is.
In hun paper The influence of negative newspapercoverage on consumer confidence: the Dutch case (Tilburg, CentER working paper 2009-55) bewijzen David Hollanders en Rens Vliegenthart dat het harder regent dan het regent als de kranten schrijven dat het gaat regenen. Of het werkelijk heeft geregend en hoe hard, dat valt buiten het onderzoek. Dat is jammer als je denkt te kunnen aantonen dat de vertrouwensmeter van de consument meer uitslaat dan nodig is als gevolg van het economisch weerbericht.
Wat je kunt aantonen is dat mensen kranten lezen om met de gewonnen informatie wat te doen. Of hun reactie overdreven is of niet kun je aan de hand daarvan nog absoluut niet bepalen.
Het paper is een gotspe. Gotspes hebben gevolgen want kranten nemen ook dit weer over. Het AD doet het (via Z24). Kranten verspreiden al lang geen informatie meer, of, beter gezegd, hun informatie is van lawaai en rommel niet te scheiden. Dat is niet alleen hun probleem en ze zijn er ook niet de oorzaak, of zelfs maar het beginpunt van. Ook economen doen er aan mee. Steeds meer, steeds vaker, steeds gretiger.
Er is hoop. Vroeger of later komen we er misschien achter dat tal van economen berichten de wereld in zenden die we vooral niet serieus moeten nemen.
7 augustus
=0=
Bonussen
Hoe zou dat gaan, het bepalen van een reserveringspotje voor bonussen? Op basis van reeds afgesloten transacties en een verwachting voor de rest van het jaar? Zoiets zal het wel zijn. Het gaat beter met de banken; ze kijken niet langer op een bonusmiljard extra hier en daar. De verliezen zijn geparkeerd en gesocialiseerd; het gewone leven herneemt z’n rechten.
Nu zijn bonusreserveringen één ding, de basis waarop gerekend wordt is een ander, en veel interessanter, ding. Dat is een transactiebasis en daar zit muziek in. Handel, winst, winstdeling. Maar waar bestaan de transacties uit?
Dat moet, gelet op de hele of halve staatsondernemingen die tal van banken zijn geworden, uit te zoeken zijn. In plaats van boosheid over de aangekondigde bonussen is een onderzoek gewenst naar de transacties waar ze in de logica van banken het gevolg van zijn. Aan moraal hebben we niets, aan een boekenonderzoek des te meer. Het is tijd voor de ministeries van financiën. Gaan die wat doen, behalve wat pruttelen? Nee, die gaan niets doen, behalve wat pruttelen.
En het is tijd voor de wetgever, dus voor het parlement. Nog steeds is er niets gedaan aan de praktijk dat beloningen gekoppeld worden aan transacties en niet aan de hoeveelheid en de kwaliteit van het werk dat de transacties tot stand heeft gebracht. Koppelen van beloningen aan transacties is gebruikelijk voor de ondernemer. Het definieert de ondernemer. De situatie is dat steeds meer werknemers dit type ondernemersbeloningen ontvangen, en geen ondernemer zijn en geen ondernemersrisico dragen. Dat is een situatie die meer overeenkomsten heeft met die van de aandeelhouder dan die met die van de ondernemer. De belangengemeenschap van aandeelhouder en manager – in stand gehouden en veroorzaakt door de transactiebasis van beloningen – is het echte probleem. De ondernemer verdwijnt in die gemeenschap. Het resultaat is risico waar niemand verantwoordelijk voor is. Iedereen claimt de winst, niemand is aanspreekbaar op verlies. Nu ja, de staat. Er is tot dusver niets aan gedaan. Het ziet er ook niet naar uit dat er iets aan gedaan zal worden.
Het is allemaal business as usual. Glengarry Glen Ross. Elke transactie is in orde, alles mag zolang het niet verboden is. De economie let niet op de aard van een transactie en het is ook niet de taak van de economie om dat te doen. Uit die hoek, inclusief de hoek van de financiële sector, zal de oplossing niet komen. In dat licht is de politieke matheid van ministeries van financiën en van het parlement des te opvallender. De beloften, de grootspraak, de vuist op tafel, de harde voorwaarden, het ‘het moet anders en het gaat anders worden’, er is niets van over. De banken weten de staat uitstekend te vinden. Van het relatiefront andersom is niets te melden.
6 augustus
=0=
Rest
Winst is, boekhoudkundig, een restcategorie. De toevoeging ‘boekhoudkundig’ is van belang; in de praktijk werken organisaties gewoon met een opslag op hun kosten en dat is geen ‘rest’ maar een keurig onderdeel van de verkoopprijs. Niettemin, boekhoudkundig tellen we lonen, huren/pachten, en rente bij elkaar op, zetten dat af tegen het totale inkomen en beschouwen het verschil als winst. Bij lonen kun je eigenlijk beter arbeidsinkomen lezen (daar zit ook een verrekening in van het ‘loon’ van zelfstandige ondernemers). De regel is dat als de loon- of arbeidsinkomensquote stijgt de winstquote daalt. Per definitie. Nemen ook rente en pachten/huren toe (en dat is in de huidige crisis goed denkbaar, zeker voor de rente) dan daalt de winstquote nog meer. Een crisis is boekhoudkundig altijd gelijk aan een dalende winstquote en dus aan een stijgende loon- of arbeidsinkomensquote. Dat zal de loontrekker verbazen maar met definities moet je niet spotten. Bijgevolg is herstel van de crisis altijd gelijk aan een dalende loon- of arbeidsinkomensquote. De vraag is hoe dat herstel te versnellen.
Over de rente wordt al een tijdje geklaagd (behalve door de banken natuurlijk) maar gebruikelijker is de arbeidsinkomens aan te pakken. Daar is ook alle reden toe vindt VNO-NCW want de pensioenlasten stijgen en dus de loonkosten. Is daar niet wat aan te doen?
De nieuwe CAO-ronde kondigt zich aan, en dan krijg je dit soort openingszetten. Dat de pensioenlasten stijgen is overigens ook voornamelijk een gevolg van boekhoudkundige waarderingsafspraken. Boekhouden heeft zo z’n gevolgen en wie ervoor moet opdraaien, dat wordt nog een hele strijd. Als de bedrijven om hun bijdrage wordt gevraagd dan gaat dat, zo stelt VNO-NCW, ten koste van investeringen en, erger nog, van innovatie. Dat laatste is interessant; niet de noodzaak drijft de innovatie zoals wij van Aristoteles tot en met Frank Zappa moesten geloven maar de winst, het verschil tussen kosten en opbrengsten. Dat gaat zomaar niet denken wij dan want innovatie vergroot dan wel de toekomstige marge tussen kosten en baten maar kan daar geen voorschot op nemen. Dat is echter precies datgene wat VNO-NCW voorstelt. Een vergissing in hun voordeel, en geen voordeel dat de innovatie zal bevorderen. Het is het oude liedje: zijn lage loonkosten goed voor de productiviteit of remmen ze die juist?
Dat is al lang geen boekhoudkundige kwestie meer. Her en der lezen we dat ondernemers weer voorzichtig optimistisch durven te denken. Ja, het is nog ‘broos’ allemaal en zo, maar toch. Het optimisme betekent dat ondernemers weer orders durven te plaatsen en dat doen ze omdat ze ook zelf orders verwachten of misschien al in de zak hebben. Ondertussen gaat de sanering door maar de sanering gaat altijd door; dat is niets nieuws en dat de groten meer profiteren dan de kleinen, ach wie zal het verbazen. En als de orders weer toenemen dan zullen ook de prijzen zich daarbij aanpassen – en dan zal de marge tussen kosten en baten groter worden. Dan krijgen we weer wat prijsinflatie en als het allemaal doorzet laten we de boekhouding over enige tijd gewoon weer de boekhouding.
En zolang het nog niet zover is zetten we de lonen onder druk. Oudhollands recept. Desondanks, zouden we niet wat meer inzicht in de orderportefeuilles van de bedrijven moeten hebben voordat we zoals altijd om loonmatiging gaan roepen? In die portefeuilles zijn de toekomstige baten verwerkt. Het heeft weinig zin over loonkosten te steggelen als we de batenkant niet kennen. VNO-NCW brengt een punt naar voren. Laten ze dat dan voor de verandering eens volledig doen. Ondernemen is per slot niet hetzelfde als boekhouden. Of is dat boekhouden, het bekijken van de economie als een boekhouding, de beruchte Hollandse ziekte?
5 augustus
=0=
Analyse
Het analysebureau luchtvaartvoorvallen (ABL) werkt met data van bedrijven. Die data worden vertrouwelijk behandeld, melders van voorvallen worden beschermd en alleen als het helemaal foute boel is wordt justitie ingeschakeld. Of het ABL dat doet of de inspectie verkeer en waterstaat (IVW) waar het een onderdeel van is, is me niet duidelijk. Je zou zeggen dat het IVW dat doet want daar zijn ze voor maar je weet maar nooit. Verzamelt het IVW eigen data? Kan geen kwaad en zeker kan het geen kwaad als die data worden vergeleken met de bij het ABL ingeleverde data. Gebeurt dat? Niets over te vinden. Pas bij een echt ongeval treedt Mr. Pieter op en die kan in elk geval wel zelf data verzamelen. Worden die vergeleken met de spullen van de IVW en die van het ABL? Opnieuw, niets over te vinden.
Ik heb het over het evaluatierapport van de Commissie van Delden over het ABL dat recent in het nieuws kwam. Een opmerkelijk rapport. Of een analysebureau goed werkt hangt af van de kwaliteit van de analyses, dus bijvoorbeeld ook van de kwaliteit van de daar werkzame mensen en de capaciteit van zo’n bureau. En van de bevoegdheden van zo’n bureau, in het bijzonder bevoegdheden om aanvullende data op te vragen, en ervoor te zorgen dat die ook komen. Op materiaal waarvan je de betrouwbaarheid en validiteit niet kan toetsen is het slecht analyseren. Desnoods schakelt de IWV zichzelf in om ervoor te zorgen dat de spullen er komen. Gegeven uiteraard een goede rolverdeling en bevoegdhedenverdeling tussen ABL en IVW. Daar schijnt het niet helemaal goed mee te wezen en ook de bezetting van het ABL kan beter. Schrijft de commissie. Maar een oordeel over de kwaliteit van de data en over de kwaliteit van de analyses van die data, daar ziet de commissie van af. Het criterium van de commissie is niet geweest of we nu beter dan voorheen analyseren maar of de veiligheid in de burgerluchtvaart is verbeterd. Dat lijkt me een heel redelijk streven dat echter met een analysebureau niets te maken heeft. Als het bureau analyseert dat het slechter gaat met de veiligheid en dat doet op basis van een deugdelijke analyse heeft het bureau z’n werk gedaan en daarmee bijgedragen aan de veiligheid. De rest is voor de inspectie en eventueel voor Van Vollenhoven.
Laten we voor het gemak aannemen dat de burgerluchtvaart een sector is als de meeste andere. Dan mogen we verwachten dat steeds meer bedrijven op kostenoverwegingen steeds meer taken wegschuiven en door andere bedrijven laten overnemen, dat de coördinatietaken en –kosten stijgen, dat de operationele taken door tal van mensen worden uitgevoerd die allemaal verschillende bazen hebben, op allemaal verschillende arbeidscontracten worden geworven en allemaal hun eigen en verschillende ‘veiligheidscultuur’ met zich meedragen. Bijgevolg moeten de data waar het uiteindelijk om gaat – wat gebeurt er operationeel – uit steeds meer bronnen komen. Dat kan –zelfs in het zonnige geval dat alle overige omstandigheden gelijk blijven – de kwaliteit van de data nooit ten goede komen. Om die kwaliteit een beetje in de hand te houden zou je daarom moeten hopen dat de sector zelf onophoudelijk wordt lastig gevallen met gerichte en op het operationele toegespitste inspecties. Mooie data voor het ABL en een nuttige werkverdeling tussen IVW en ABL. Maar zo gaat het niet. De trend is exact de andere kant op: naar meer ‘zelfregulering’ binnen de sector, inclusief het aanleveren van data en ‘meldingen’. De commissie bespreekt niet de toenemende operationele onoverzichtelijkheid en de bijkomende en onvermijdelijke data- en dus analyseproblemen, wel de zorgen van de sector over het op de vingers gekeken worden en de eventuele strafrechtelijke implicaties daarvan. Zoiets is het paard achter de wagen spannen.
Het ABL zou als eerstkomende taak moeten krijgen een analyse te maken, op basis van eigen data en vraagstellingen, van de operationele kanten van het werk in de luchtvaartsector, van alles dus wat gebeurt (door wie, voor wiens rekening, met welk gekwalificeerd personeel, met welke onderlinge afstemming) voordat een vliegtuig mag vertrekken dan wel mag landen. Dat is pas bijdragen aan de veiligheid. Die bijdrage aan de veiligheid is door de commissie niet gevraagd en door de sector niet eens genoemd.
4 augustus
=0=
Inzetbaar
Een aantal bonden is boos op Donner. Die zou, met zijn brief aan de Kamer van 14 juli, het ontslagrecht te grabbel gooien door op slinkse wijze de regeling deeltijd WW te misbruiken. In de regeling wordt aan de werkgever de beslissing gelaten te bepalen wie ‘onmisbaar’ is. Een ‘bedrijfseconomische toets’ vindt de minister te omslachtig, van elke andere toets wordt zonder enige uitleg gewoon afgezien. Gaat uw gang. In geschillen tussen de werkgever en de werknemer wordt de eerste op zijn woord geloofd. Die bepaling is ooit afgeschaft maar wordt nu weer in ere hersteld. Daarmee staat niet slechts het ontslagrecht ter discussie maar het gehele arbeidsrecht want dat is gebaseerd op het uitgangspunt dat de willekeur van de werkgever moet worden ingetoomd. Dat zulks per brief wordt aangekondigd in een periode van reces is een aardige bijkomstigheid. Nood breekt wet.
Maar, zegt de minister, een deeltijd ww-er moet wel worden geschoold en daar zal streng de hand aan worden gehouden. Fraude wordt gestraft. En waar is de scholing voor? Precies, gericht op het verhogen van de inzetbaarheid van de werknemer. Of op het verhogen van de inzetbaarheid van een stagiaire want met het absolute vertrouwen in de goede wil van de werkgever is ook het stelsel van meester en gezel weer helemaal terug. Stagiaires, jongens en meisjes die een paar maanden rondlopen en dan weer vertrokken zijn, wie kan daar nou op tegen zijn? Wie weet zitten er zelf toekomstige onmisbaren onder en dan is het heel verstandig reeds nu te zorgen voor hun onmisbare inzetbaarheid en inzetbare onmisbaarheid. Toch, meester?
Die onmisbaarheid is een koekoeksei in het nest van het arbeidsrecht en het is goed dat de bonden daar verzet tegen aantekenen. Maar waarom dat dan niet via de band van de inzetbaarheid gespeeld? Dat ontbreekt in de boosheid der bonden. Een lelijke misser. Onmisbaar is onmisbaar voor de werkgever, om welke reden dan ook. Raar maar waar. Inzetbaarheid is onmisbaar voor de arbeidsmarkt en daar heeft de afzonderlijke werkgever geen bijzonder recht. Wat Donner voorstelt is de meest inzetbare werknemers, de werknemers waar de arbeidsmarkten en dus ook andere werkgevers baat bij hebben, uit de sfeer van de arbeidsmarkt te halen en te reserveren voor de werkgever waar ze nu bij zijn aangesteld. Hoezo, verhogen van de inzetbaarheid? Inzetbaarheid vloekt met onmisbaarheid voor een bedrijf. De minister moet niet vloeken. Zeker deze niet. Vanaf het begin van de crisis zijn we bezig de meest mobiele werknemers te immobiliseren. De brief van 14 juli is daarvan gewoon een voortzetting. Een voortzetting van een beleid waarin het arbeidsrecht en de sociale zekerheid ondergeschikt worden gemaakt aan dezelfde bedrijfseconomische belangen die nu geen toets waardig blijken te zijn. In het eerdere traject hebben de bonden daar vrolijk aan meegedaan. Als ze nu op hun schreden terug willen keren zou ik ze aanbevelen niet de kaart van de onmisbaarheid te spelen maar de kaart van de inzetbaarheid.
3 augustus
=0=
Monument
Wat is het verschil tussen een taxichauffeur die met een vuistslag een noodlottig ongeval weet te veroorzaken en een taxichauffeur die weigert een zwaargewonde jongen te vervoeren met als gevolg dat de jongen door te laat verleende hulp overlijdt? Het verschil heet TCA, taxicentrale Amsterdam.
Nee, niet de chauffeurs van destijds en van nu maar het bedrijf. Dat een goede neus voor publiciteit heeft en bovenop het fatale ongeval van afgelopen weekend op het Leidseplein is gesprongen. Hun chauffeurs waren het niet deelde het bedrijf triomfantelijk mee. Eigenlijk kwam het door de nieuwe taxiwet en de jungle, de ‘hel’, die daar het gevolg van is geworden. Eigenlijk heeft Tineke het gedaan. Of Job. In elk geval heeft de politiek het gedaan. De politiek heeft het altijd gedaan. Gisteren waren de taxi’s van TCA met een lintje versierd. Uit medeleven met de nabestaanden. Ach ja. Zouden de taxi’s van TCA eind augustus 1983, na de moord op Kerwin Duinmeijer, ook zo mooi en stemmig zijn opgetuigd geweest? Ik kan het me niet herinneren. Of is TCA daar zo bescheiden in dat ze hun goede werken helemaal in stilte en ongezien verrichten? Door de Stichting Vrienden Van Kerwin te sponsoren en de jaarlijkse herdenking in het Vondelpark mogelijk te maken? Door het monument voor Kerwin onder de hoede te nemen? Kan, maar ik geloof het eerlijk gezegd niet. Ze hadden het van de daken geschreeuwd.
Nee, de TCA wil terug naar de toestand van voor de taxiwet. Toen het met het taxiwezen in Amsterdam ook niet best gesteld was, door groot toedoen van de TCA en het bijna-monopolie van dat bedrijf. Ooit dreigde concurrentie. Door een ander bedrijf. Het heeft voor tal van intimidaties en kuiperijen gezorgd. Een model voor wat later kwam.
De reactie van TCA is extreem smakeloos. Een commerciële stunt om hun eigen ongelijk binnen te halen. Als de taxi’s even goedkoop zouden zijn als de krokodillentranen van TCA zou het nog ergens goed voor zijn. Zover zal het niet komen. TCA is geen deel van de oplossing zoals ze nu propageren. TCA is een deel van het probleem en is dat al decennia lang. Per persbericht wordt het bevestigd. Een monument van wansmaak.
7 juli
=0=
De vrouw van
In de VS kun je een gevangenis kiezen. Madoff heeft iemand ingehuurd om dat te doen. Die heeft eerder met dat bijltje gehakt, voor andere fameuze misdadigers van de witte boord. Dat zal niet gratis zijn. Madoff zit in een zwaar regime (alles boven de 30 jaar straf is zwaar en hij heeft de absurde straf van 150 jaar gekregen) en hoort daarom tot de echte zware jongens. Niet alle gevangenissen vallen in het keuzepakket daardoor. Vervelend, geen goed gezelschap. Aan de andere kant, je kunt ook een Papillon tegenkomen en dan is er leven in de brouwerij. Zou het een keuzecriterium zijn voor de helper van Madoff? Ik ben benieuwd hoe dat werkt. Het lijkt op het creëren van problemen waar het niet nodig zou moeten zijn.
Waar haalt Madoff de fondsen vandaan om zo iemand te betalen? Heeft het wat met mevrouw Madoff te maken? Ik heb geen flauw idee of ze het zou doen of dat ze het zou kunnen betalen. Maar zou ze het doen omdat ze het logisch vindt in het geweer te komen voor je echtgenoot, het zou haar worden aangerekend. Het is koren op de molen. Alles is koren op de molen want mevrouw Madoff is ook veroordeeld. Niet tot de gevangenis maar tot uitsluiting. Niemand wil nog met haar te maken hebben en als ze haar bontjassen niet mag meenemen schijnt dat tegemoet te komen aan een diep gevoel van rechtvaardigheid. Ze heeft geprofiteerd en ze wist er vast van. Kom nou, je bent niet jarenlang getrouwd met een oplichter zonder iets te weten of op z’n minst te vermoeden. Niemand wil haar nog kennen. Ze is besmet. Restaurants willen haar niet meer toelaten. Bijvoorbeeld. Kan allemaal, het is een vrij land en de cateraars vertellen het maar al te graag in de media. Eruit! Lafheid als burgerzin. Dat het maar lekker mag echoën. Hebben wij ook wat en we hebben ook wel wat verdiend na dat gedoe met die oplichter, pardon, oplichters.
Dat je iemand een straf van 150 jaar geeft is al idioot. Levenslang had ook gekund maar de ambities van de rechter gingen kennelijk verder. Griezelig. Maar het is nog een zachte straf vergeleken met de straf van de media voor de vrouw van. Men zegt dat wat wielrenners vandaag de dag wordt opgelegd van een dwingelandij is die alle beschaving tart. Dat geloof ik onmiddellijk. Elke beweging moet worden verantwoord en wie daarin faalt wordt uitgeleverd aan de media. Als ik zou moeten kiezen tussen de gevangenis van een rechter of de gevangenis van de media – ik zou het wel weten. Die keus is mevrouw Madoff niet gegund.
6 juli
=0=
Schrijvers (2)
Literatuur: een wapen in de strijd of een baken in de tijd? Sinds 1916, aldus Thomas Vaessens (Circus Dubio & Schroom; Nijhoff, Van Ostaijen en de mentaliteit van het modernisme. Amsterdam, Arbeiderspers 1998) is dat de scheidslijn. Wie voor het baken kiest, kiest tegen de massacultuur, wie voor het wapen kiest zoekt de massa. Wie voor het baken kiest, kiest voor het werk, niet voor de auteur of het publiek. Wie voor het baken kiest, kiest voor een literaire beoordeling van literaire werken. Enzovoorts, en even enzovoorts kiest de strijdbare antipode.
Handig, zo’n indeling. Het heeft nadelen (het is altijd ruw, niets past goed, het is een ideaaltype en dus geen model of typologie; de lijst met nadelen is lang) dus je moet er voorzichtig mee zijn. Maar, sommigen houden niet alleen van indelingen, ze vinden ook dat als je dan van indelingen houdt je meer mag dan alleen indelen. Je wilt, je eist, van iedere schrijver en criticus de ‘vooronderstellingen’ alsof het werk niet genoeg is. Je eist een bekentenis van alle literatoren waar ze staan. Zo niet, dan spreken we zelf het oordeel wel uit. Het brengt de bakenliefhebbers in de problemen uiteraard maar dan moeten ze eigen alternatief verzinnen. Wie indeelt en wie van allen een indeling eist, Vaessens dus, is strijdbaar.
Over Vaessens positie hoeven we ons weinig hoofdbrekens te maken. Op oorlogspad. En, het moet gezegd, Vaessens is er in geslaagd om de goegemeente wakker te schudden. Hij heeft er recent weer een heel boek aan gewijd. Het werkt. Palmen riep wat en Matthijs wou er direct meer van weten. De schrijver draait door. Deze week staat in de Groene een tweegesprek met baken Palmen en een licht bewapende Jonge Turk die van de bekentenissen van Vaessens gecharmeerd blijkt. Lezenswaard. En in de Boekenbijlage van NRC Handelsblad van afgelopen vrijdag staat een interview met Vaessens, afgenomen door Elsbeth Etty. Ook lezenswaard.
Volgens Vaessens zijn de mensen die ‘terecht zijn weggevaagd door het postmodernisme’ de ‘humanisten’. Deze ‘zijn schadelijk voor het literaire debat, ze houden een oorlog gaande die improductief is’. Precies, in een oorlog is ook een baken een wapen en zelfs als je niet meer dan een baken in de tijd wilt zijn ben je in de strijd van Vaessens geen baken maar een wapen. Wie niet voor mij is, is tegen mij. En ik maar denken dat het postmodernisme was weggevaagd vanwege de eenvoudige reden dat het ondervragen van je eigen uitgangspunten een oereigen product van de moderniteit is waaraan ook de postmoderniteit niets heeft veranderd. Behalve voor het postmodernisme maar daar heeft men een geheel eigen wereld die oorlog heet en waar alles een wapen is.
Ik ben het trouwens hartelijk met Vaessens eens dat het goed is je eigen vooronderstellingen onder de loep te nemen en op dat vlak van je hart vooral geen moordkuil te maken. Alleen heeft dat met literatuur even veel te maken als met elke denkbare kwestie en de keuzes die je maakt en waarover je jezelf vragen kunt stellen. Je krijgt er geen betere boeken van en ook geen betere kritieken. Je krijgt er geen maatstaf mee om boeken de maat te nemen. Het onderscheidt literatuur niet van wat anders; het is geen criterium. Wat Vaessens wil is bovendien naïef. Niemand kent zichzelf en niemand kan zichzelf kennen, je vooronderstellingen inclusief. Je kunt je best doen, maar het is wat anders dan zoiets te gebruiken om de bokken van de schapen te scheiden. Overbodig. En verder vergelijk ik liever het ene boek met het andere dan met de vooronderstellingen van de auteur. Die zijn vaker wel dan niet oninteressant. De vooronderstellingen van Vaessens over het belang van vooronderstellingen bewijzen mijn vooronderstelling. Toch?
Kees Fens is zo’n voorbeeld van het door het postmodernisme van Vaessens weggevaagde auteur. Nu ja, hij is door de tijd opgehaald, letterlijk. Niettemin, het baken Fens is mij liever dan het wapen Vaessens. Was het trouwens niet zo dat tot voor kort de loopgraven gevuld werden met de schrijvers in de ene, de literatuurcritici in de andere greppel? Leeft de literaire criticus niet permanent met de verontrustende gedachte van overbodig te zijn voor de auteur en alleen nuttig te zijn voor de uitgever? Ik sluit niet uit dat Vaessens een nieuwe oorlog bedacht heeft om in de oude geen partij te kiezen.
5 juli
=0=
Schrijvers (1)
In een recente column in de Volkskrant verwijt mevrouw Marbe Donner onverdraagzaamheid. Dan moeten we goed opletten want ze is vooraanstaand ervaringsdeskundige in onverdraagzaamheid. Elk van haar columns getuigt ervan. Om haar gelijk te halen schrijft ze soms zinnen die tot nadenken stemmen. Hier is er eentje, uit de Donner column van gisteren, 3 juli: ‘Vrijheid vergt juist de verantwoordelijkheid om ook zónder burgerzin of respect voor andermans gedachten of religie, de wet en daarmee ook andermans vrijheid te respecteren. De keuze voor saamhorigheid of individuele afzondering hoort (waarde)vrij te zijn.’
Het ‘daarmee’ is spannend. Komt nog uit de tijd dat de wereld tal van niet-verdeelde plekken had en vrijheid en het zoeken, vinden en claimen van je eigen ruimte een bondje konden sluiten. Mooie droom, een droom die we moeten vasthouden maar dan wel in het besef dat alles al verdeeld is. Al geruime tijd overigens; de voorliefde voor de markt komt niet nergens vandaan. Die voor columns ook niet trouwens. Ruimte is voornamelijk virtueel. Geen nadeel, maar wel wat anders dan het lapje grond van John Locke of het domein van Hannah Arendt. Los daarvan is mijn vraag of de keuze voor de waarde van vrijheid een waardevrije keuze is. Mevrouw Marbe denkt het, zegt het en doet want schrijft het. Er zijn waardevrije waarden. Ook een wetenschap, verondersteld dan dat wetenschap een bevrijdend perspectief op waarden biedt omdat het erboven staat, dus zelf geen waarde is. Ach God, zeggen we dan maar.
Kijk, ik kan natuurlijk voorstellen dat mevrouw Marbe een cursus zindelijk denken moet volgen maar dat zal ze ongetwijfeld als onverdraagzaamheid interpreteren. Dat lukt dus niet. Ik moet het er maar op houden dat mevrouw Marbe van mening is, nu we het toch over waardevrijheid hebben, dat het onderscheid tussen feiten en waarden een feitelijk onderscheid is en dus waardevrij. Ook een opvatting. Moet je kunnen zeggen als je het denkt. Moet je kunnen doen, als je het zegt. Daar zijn columns voor. Schrijven is doen en de heilige kale heeft ook hier de weg gewezen. Mevrouw Marbe doet wat ze zegt, pleegt bijgevolg oefening na oefening in onverdraagzaamheid, maakt daar consequent jij-bakken van en ziet daarom overal Ceausescu. De wereld is een dorp en ze kent haar pappenheimers. Vertrouwdheid is een groot goed. Dat geef je niet zomaar op.
Neem me niet kwalijk, zeg ik in zo’n geval. En maak me uit de voeten. Haar vrijheid is de mijne niet.
4 juli
=0=
Hetzelfde, maar beter
Nee, het verrassendste van de rapportage van de commissie Dijksma is niet dat er een brief (‘nee, niet weer een rapport’) is geschreven. Ook niet dat de analyse geen analyse is maar een oordeel over de interne verrekening van de verkiezingsnederlaag, zonder dat er koppen hoeven te rollen. Het campagneteam heeft het verknald en de campagne zelf was ook niet goed. De boodschap sloeg niet aan, lees ik. Soms, echter, wordt de boodschap verwisseld met de boodschapper, de campagne met de PvdA. Dat zou best eens gebeurd kunnen zijn, maar om dat echt te weten had de commissie moeten analyseren en daar brandt de commissie de handen niet aan. Analyse? Zoals de Bonzo Dog Band het ooit aanduidde: ‘that’s just the name of the shop dearie’. Precies. Tijdens de analyse gaat de verkoop gewoon door.
Het verrassendste is dat de commissie toegeeft dat de campagne niets met Europa en alles met Bos te maken had. En het Bos-effect is uitgewoed. Dit schrijft de commissie: ‘De partij richtte zich op een verkiezingsstrijd die zou draaien om de economische crisis. We zouden de boer op met het nationale crisispakket van dit kabinet om aan te tonen dat, ook op Europese schaal, een succesvolle solidaire aanpak van de problemen mogelijk was.’ Het Europese Parlement als uithangbord voor een Nederlands kabinet met, uiteraard, de minister van Financiën als spil. Nu moet zelfs in de aanloop naar de verkiezingen ook bij de PvdA zijn doorgedrongen dat er in het land lichte twijfel was ontstaan over het succes en meer in het bijzonder over de solidariteit van de ‘aanpak’. Genoeg twijfel om de kiezer er niet warm voor te laten lopen. De banken zelf zijn intussen vroom geworden en roepen dat de klant weer helemaal centraal komt te staan. Nu nog even niet maar straks, als alles weer goed is, wel degelijk. Tussen nu en straks zit de actie van de staat. Die slap is. Wat de staat doet om de tijd tussen nu en straks te bekorten, niemand die het weet, het kabinet in de eerste plaats. Die boodschap is nog niet tot het kabinet doorgedrongen. Kost gauw wat kiezers als je dat beleid tot inzet van je verkiezingen maakt.
Dat is nog niet alles. Het optreden van het kabinet, en van de andere regeringen in de EU, is vanaf het begin af aan in één opzicht resoluut geweest. Nationale belangen eerst en de EU voor de overige scherven. Het ‘nationale crisispakket’ zou nooit de crisis kunnen bestrijden maar wel de nationale zaak zo goed mogelijk kunnen dienen. Daar was het in ieder geval voor bedoeld. We hebben de Belgen de rommel in de maag gesplist en wij hebben de goede stukken uit het vuur gesleept. Bos over Fortis. En die ‘aanpak’ zou Europees moeten worden, zou solidair zijn en zou behalve leedvermaak over anderen ook nog andere successen genereren? Te doorzichtig. En kost opnieuw de nodige stemmen.
Inderdaad, de PvdA heeft een boel om zichzelf aan te rekenen. Je hebt er niet eens een onderbuik voor nodig.
3 juli
=0=
Toppie
Het idee dat succes kan worden toegeschreven aan eigenschappen van mensen is hardnekkig. Succes is maakbaar, dat is de gedachte. Als je zelf top bent dan roep je toppie. Het is voorgekomen. Het falen schrijf je aan de anderen toe of, als je in een royale bui bent, aan de omstandigheden. In sommige kringen zijn die anderen een collectief geworden. Het zijn mannen. Vrouwelijke eigenschappen zorgen voor succes, mannelijke eigenschappen voor falen. Het levert een type gekeuvel op waar ik altijd wat ongeduldig van word. De vrouwelijke eigenschappen waar het om gaat doen steevast denken aan ons recente en zo vredige verleden toen de arbeiders nog meneer tegen hun chef zeiden, braaf en stipt op het werk verschenen, ijverig waren en geen gekke dingen uithaalden. Ze zaten op het werk nooit aan het hoofd van de tafel en als ze daar zaten dan wist iedereen dat het maar een grapje was. Toen, ach, toen.
Toen wisten we die dingen gewoon omdat we dezelfde vooroordelen deelden. Nu zijn die vooroordelen niet langer op klasse gebaseerd maar op gender. En grappen maken we ook niet meer want nu zet je pas een vrouw aan het hoofd van de tafel als je daarvoor eerst een heus experiment hebt verzonnen. Ik lees het bij mevrouw Sent in een opiniestuk in de Volkskrant van 30 juni. Het is je wat. Experimenten. Gaat het goed dan voorspelt het experiment dat we liever een mannelijke leider kiezen, gaat het slecht dan mogen vrouwen ook een keer. Het lijken de arbeiders van de jaren zeventig wel die een enkele keer hun bedrijf overnamen omdat de bazen er een rommeltje van hadden gemaakt. Gebeurt af en toe nog. Hadden ze niet moeten doen. Ze hadden het aan hun vrouwen moeten doorgeven.
Keiharde cijfers bewijzen dat bedrijven met meer vrouwen aan de top het veel beter doen schrijft mevrouw Sent triomfantelijk. Of veel slechter, zo weten we, maar dat vermeldt de wijze uit Nijmegen niet. Het laatste had, gezien de experimenten over wanneer een vrouw het vuile werk mag opknappen, eerder voor de hand gelegen dan het eerste maar logica is wel het laatste waar we in deze barre tijden behoefte aan hebben. Ook de elementaire overweging dat rijke bedrijven eerder bereid zijn vrouwen op topposities te benoemen dan armere vindt in haar ogen geen enkele genade. Ze hebben er de centen voor en als het goed is voor het imago, nou, dan doen we het. Dat gaat zo niet zal ze gedacht hebben en dus meld ik het gewoon niet. Het zou het feestje maar bederven. De vraag naar de samenstelling van de leiding van die bedrijven die het al helemaal niet hebben overleefd, die slaan we ook maar over. Succes hangt aan eigenschappen, nergens anders aan en vrouwelijke eigenschappen zijn beter voor het succes dan mannelijke.
Er wordt gezegd dat we meer moeten investeren in onze kenniseconomie. Misschien moeten we dat credo enigszins relativeren. In Nijmegen kan ik moeiteloos een bezuinigingsvoorstel bedenken.
2 juli
=0=