Uniek
Twee elementen zijn uniek voor Rotterdammers, zei burgemeester Aboutaleb gisteren tijdens een lezing voor de leerlingen uit de hoogste klassen van het Emmauscollege ‘met filosofie of maatschappijwetenschap in het pakket’. Uniek is dat Rotterdam door bombardementen fysiek getroffen is in de Tweede Wereldoorlog en uniek is ‘de haven waardoor de stad heel internationaal is’.
Maar goed dat er geen leerlingen met ‘geschiedenis in het pakket’ waren uitgenodigd, denk ik dan, en dat denk ik opnieuw als Aboutaleb zijn bewondering belijdt voor Mandela, na diens vrijlating wel te verstaan, niet de Mandela van Umkhonto we Sizwe (de Speer van de Natie), de gevechtsorganisatie waarmee het ANC de wereld kenbaar maakte dat het apartheidsgeweld van de overheidsmoordenaars van Sharpeville (1960) beantwoord zou worden met tegengeweld. Mandela raakte ruwweg drie decennia van zijn leven kwijt aan gevangenschap als gevolg van zijn arrestatie vanwege zijn leidende rol in Umkhonto we Sizwe en in het ANC, dat bovendien als zodanig illegaal werd verklaard. Ik zou de burgemeester in de toekomst aanraden iets minder lichtzinnig, slordig en a-historisch met de geschiedenis om te springen. Ik bedoel, je kunt van je neiging van geschiedenis voornamelijk moraliserende geschiedenis te maken ook te uitbundig gebruik maken en dat is noch goed voor de geschiedenis, noch voor de moraal.
Ik weet niet waarom, maar mij irriteert dat complexe geschiedenissen op deze manier door Aboutaleb worden teruggebracht tot praatjes voor de vaak. Rot toch op, zeg ik dan maar, de goede man bij het woord nemend.
Daarom, een gratis module ‘vaderlandse geschiedenis’ voor het Emmauscollege, en voor de burgemeester trouwens, om goed te maken wat de burgemeester even was vergeten. Let goed op jonge burgers-in-opleiding en let goed op, altijd leergierige burgervader: uniek aan de joden is het ongelukkige bezit van twee elementen. Uniek in de eerste plaats is dat ze fysiek ongelooflijk zwaar te lijden hebben gehad in de Tweede Wereldoorlog, nog oneindig veel zwaarder dan Rotterdammers en als je bedenkt dat er ook joodse Rotterdammers waren kun je op je vingers natellen hoe zwaar dat wel niet geweest moet zijn en dat niet alleen fysiek maar ook psychisch, en uniek in de tweede plaats is dat ze zelfs in die beroemde internationale havenstad geen eigen haven hadden zodat ze nergens naar toe konden vluchten en ze te grazen konden worden genomen wanneer het de fascisten en anti-semieten, de nazi’s en de NSB-ers en de meelopers maar uitkwam, wanneer die er zin in hadden of er juist de pest in hadden, of wanneer die een uitweg zochten voor hun arbeidsvreugde, arbeidsdiscipline en arbeidsijver onder het motto dat hun uitweg elke uitweg voor de joden blokkeerde, en dat kon allemaal omdat de joden geen haven hadden en ze hadden geen haven omdat ze er toen en nu van verdacht worden dat ze overal en nergens thuishoren, dat ze zo internationaal zijn dat geen enkele natie ze voor vol aanziet en ze volledig accepteert.
Allemaal geschiedenis hoor, het was toen en toen was toen en nu is nu en nu is anders want we weten dat de joden zo verstandig zijn geworden in elk geval één eigen haven te stichten waar ze altijd naar toe kunnen en welkom zijn. Ja, dat roept her en der best wat jaloezie op want hier wonen en daar welkom zijn, dat zouden we allemaal wel willen, en nu we het er toch over hebben wonen er bij ons ook nog tal van andere lieden die behalve hier nog een haven elders hebben en ondertussen zitten wij, Rotterdammers, met een haven waar iedereen mag aanmeren en weer vertrekken en waar wij zelf niet uit wegkomen. Is het wonder dat we af en toe ‘rot toch op’ roepen?
31 augustus 2017
=0=
Openbaar
Naar ik vermoed is het voor VVD-ers onmogelijk te onderscheiden tussen openbaar in de zin van alles wat niet-privé is en openbaar in de zin van alles wat publiek gefinancierd is.
In het eerste geval is een school op religieuze grondslag, ongeacht de financiering, zo openbaar als maar kan, in het tweede geval is diezelfde school, indien privaat gefinancierd, niet openbaar maar privé. Het zal niet verbazen dat een beetje VVD-er voor openbaar in de tweede betekenis, die van de publieke financiering, kiest. Dat levert grote problemen van rechtsongelijkheid op want iets wat verboden is op plek V en toegestaan op plek D is een recept voor ellende. Dan heb je al snel nog een V nodig, die van het Volk, om wat krom is recht te praten en ja hoor, ook in die V voorziet de VVD.
Ik doel op een ingezonden stuk van Amsterdams VVD-raadslid Samira Bouchibti in het Parool van gisteren (De wet kan salafisme strenger bestrijden). Ze is geen vriendin van het salafisme en ze is vast van plan om het de salafisten moeilijk te maken. Dat verdient ondersteuning, geen twijfel aan. De vraag is alleen hoe en precies bij die vraag moet de VVD zich in ongeloofwaardige bochten wringen.
Hoe definieer en benader je ‘openbaar’ en hoe ga je om met financieringspraktijken die het onderwijs aan de openbaarheid onttrekken? Nu, aan wat publiek gefinancierd is kun je in elk geval publieke eisen stellen en, zo schrijft ons raadslid: ‘[d]us mag in het openbaar onderwijs geen onderscheid gemaakt worden tussen meisjes en jongens.’ Daar klopt natuurlijk niets van want het gros van het religieus geïnspireerde onderwijs is ook publiek gefinancierd en dus mag ook daar geen onderscheid gemaakt worden tussen jongens en meisjes.
Ik heb in mijn jonge jaren uitsluiteind openbare scholen bezocht en geloof me, die stonden stijf van het onderscheid tussen jongen en meisjes. In niet-openbare scholen (die in mijn versie van het verhaal wel degelijk openbare scholen zijn wat ze er zelf ook van mogen vinden, want het onderscheid openbaar/privé is een publiek onderscheid, is een door de openbaarheid gedefinieerd en gehandhaafd onderscheid) was het niet anders. Dat leidt tot de volgende vraag die voor mij heel moeilijk is maar die voor Samira niet eens een vraag is: hoe maak je geen onderscheid als je het onderscheid nodig hebt om geen onderscheid te maken?
Hoe doe je dat, Samira? Ik ben bang dat het voor Samira geen probleem is omdat zij het alleen gemunt heeft op scholen die gewoon zeggen en uitvoeren dat ze dat onderscheid maken en niet op scholen die daar liever Sire voor inschakelen zodat ze het onderscheid kunnen herstellen en toch beweren dat ze het onderscheid respecteren door het niet te maken.
In dit land is veel mogelijk als je er geduld voor hebt. Samira en de VVD hebben geen geduld. Maar toch wringt het en het gaat zelfs stinken als we weten dat we een mantel der liefde hebben waaronder we veel, maar niet alles, kunnen wegstoppen, zodat je moet kiezen wat je wegstopt – en kiezen is politiek, zeker met een Grondwet die onderwijsvrijheid en godsdienstvrijheid belooft, en dat juist van wege de kans op conflicten tussen de diverse aanhangers van de vrijheden die elkaar onder omstandigheden te vuur en te zwaard bestrijden en dat in het verleden niet alleen metaforisch maar ook letterlijk deden. Dan is een Grondwet als het nieuwe ‘letterlijk’ zo slecht nog niet. Dat er, daarnaast, privé-onderwijs bestaat en er ook nog privé-scholen zijn die elk onderscheid mogen opkopen en opknopen leidt opnieuw naar politici die moeten kiezen en dan niet de Grondwet maar naar zichzelf moeten wijzen. Of bedoelt onze Samira dat er een artikel in de Grondwet moet komen dat privé-onderwijs en privé-scholen verbiedt? Nee toch?
Samira wil van de Grondwet een instrument en zonodig een wapen maken, in plaats van een oproep tot gesprek. Daarvoor brengt ze artikel 6, dat twee leden kent, in stelling: ‘1. ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet; 2. de wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.’ Haar lezing van het tweede lid van artikel 6 is opmerkelijk en geeft blijk van een wetsbegrip waarin niet de wet de praktijk richt maar de praktijk de wet. Ik noem dat de neoliberale wetsuitleg en wetsopvatting. Dat gaat zo, bij haar: ‘[h]andhaven van het tweede deel van artikel 6 van onze Grondwet betekent concreet dat buitenlandse financiering van Nederlandse moskeeën verboden moet worden. En dat moskeeën die niet meewerken aan onderzoek en (financiële) jaarverslagen gesloten worden.’ Als het niet ter zake doende is dan moet het maar afdoende zijn, zal Samira gedacht hebben.
Moeten we om de verschrikkelijke Saoedi’s buiten de deur te houden nu ook al de Grondwet inleveren door elk onderscheid tussen binnen en buiten aan de willekeur van Samira uit te leveren? Is enige politieke moed van een VVD-premier bijvoorbeeld dan niet veel voor de hand liggender? Is een verbod op zakelijke transacties met Saoedi-Arabië niet de eerst aangewezen weg die we moeten bewandelen? Of zijn we dan bij de sector privé aangeland waarvan de VVD vindt dat je daar je handen thuis moet houden en als het erop aankomt liever het recht van de Grondwet dan de wet van de handel verkwanselt? Samira? Mark? En jij Frits, jij die altijd alles weet en alles op de maat van de markt, het contract, het individu, het private wil snijden en de sterke publieke arm van wet en orde daarop wil aanpassen, wat vind jij?
Ik zie het stuk van Samira Bouchibti als symptomatisch voor een al langer bestaande tendens om de openbaarheid te privatiseren, te beginnen met het definiëren van wat openbaar is en wat niet. Soms, ik denk aan de gretigheid waarmee gemeentebesturen elk stukje stoep en plein verpatsen aan horeca-uitbaters en ik denk aan bezoekers van het Vondelpark die hun eigen feestje hebben op een door henzelf afgebakend stukje gras, soms loopt de praktijk voor op de bepaling maar dat kan alleen maar, denk ik, omdat de overheid de openbaarheid met opmerkelijke gelatenheid laat verkommeren. Om er beter van te worden. En om ervan te schrikken als de dreiging van terreurdaden opduikt. Zoals de schrik van Samira illustreert en zoals ik weer schrik van de schrik van Samira vanwege haar bereidheid een loopje te nemen met de Grondwet en zijn betekenis.
Waarschijnlijk krijgen we binnenkort een kabinet dat elke openbaarheid zal privatiseren (VVD en D66) dan wel aan het ‘maatschappelijk middenveld’ zal overdragen (CDA en CU). Dan kan Samira haar plannen om de salafisten dwars te zitten tot uitvoering proberen te brengen, dan kan de handel met Saoedi-Arabië ongestoord doorgaan en dan kan de onderwijsvrijheid à la Néerlandaise gehandhaafd blijven. Ik zie er nu al naar uit.
30 augustus 2017
=0=
Immigrationist
Toen ik het woord ‘immigrationist’ las moest ik denken aan een immigrant die in het land waar hij terecht kwam zo goed uit de verf is gekomen dat hij meende iedereen die ongelukkig is op zijn huidige plek aan te moeten raden te doen wat hij deed: de stap naar immigrationist zetten. Doe als ik! Blijf niet zitten waar je zit, alleen omdat je er zit. Kom in beweging, migreer, wordt immigrationist!
Maar als ik Sylvain Ephimenco (De paus is een immigrationist die een onbeperkt toelatingsbeleid wil, Trouw 29 augustus 2017) lees begrijp ik dat zijn verhaal – het verhaal van een man die hier kwam, die goed gebekt is, en goed geboerd heeft – precies de andere kant op wijst. Een immigrationist is geen tevreden immigrant, het is de welgedane kosmopoliet die, verzekerd van eigen huis en haard, huis en haard van anderen te grabbel gooit, die van traditie, normen en waarden, zeden en gewoonten niet wil weten, die alle grenzen wil openen omdat grenzen beperkingen opleggen en de kosmopoliet geen beperkingen erkent, en om te beginnen geen beperkingen aan zichzelf oplegt. De paus, zo begrijp ik, is een immigrationist, Ephimenco een anti-immigrationist.
Ephimenco, die zijn klassieken kent, houdt de paus de woorden van Jezus voor: geef Caesar terug wat van Caesar is, en geef aan God wat van God is. Ephimenco leest in die uitspraak, onbekommerd anachronistisch, een prelude op de scheiding van kerk en staat.
Ik geloof meer in de lezing dat de uitspraak de beslissing van Jezus weergeeft om zich niet voor het karretje van provocateurs te laten spannen (de vraag aan Jezus was of je wel of geen belasting moet betalen aan de keizer).
Ephimenco klaagt de paus aan omdat deze de deur zelfs dan open wil zetten als het huis al overvol is. Dat is een provocatieve lezing van de stellingen van de paus. De paus stelt dat bestaande belangen niet altijd voorrang hebben op individuele nood. Dat is hetzelfde als de oude regel dat bij verdrinkingsgevaar hulp verplicht is voor iedereen die kan zwemmen. Ephimenco kan best zwemmen, het gros van de bevolking kan zwemmen, en dat degenen die niet kunnen zwemmen altijd degenen zijn aan wie gevraagd wordt in het water te duiken als er een probleem is – dat is het schandaal, en niet de reddingsregel. Het is zo lui, zo reactionair en zo gemakkelijk en goedkoop dat te vergeten en je te verschuilen achter de belangen van de ‘autochtone bevolking’ zoals Ephimenco doet. Een steeds relleriger man, onze Ephimenco.
Ephimenco houdt graag wat van hem is en voor de anderen heeft hij niets over.
29 augustus 2017
=0=
Het beeld op zwart
Onpartijdigheid is een deugd die in de politiek niets te zoeken heeft. Politiek is partij kiezen en onpartijdig partij kiezen is een vaardigheid die we de rechter toevertrouwen, en onze ouders als we geluk hebben gehad. In de politiek moet je niet liegen en niet bewust de zaken verdraaien, maar dat heeft met onpartijdigheid alleen in zoverre iets te maken dat je gemakkelijker liegt en draait als je partijganger bent. Wanneer Fleur Agema en Thierry Baudet beiden van mening zijn dat zij onpartijdig oordelen over een door hen partijdig bevonden documentaire dan houden ze zichzelf en ons voor de gek. Nu is het leggen van een partijdige claim op onpartijdigheid Baudet al vanaf zijn volstrekt partijdige proefschrift goed afgegaan en daarom mogen we in alle onpartijdigheid beweren dat Baudet alles kan roepen, alles ook al heeft geroepen en alles zal blijven roepen (daarin meestal bijgestaan door zijn promotor van weleer, Paul Cliteur) en tegelijk van mening kan blijven dat wat hij roept onpartijdig is. Ook hier wordt hij regelmatig begeleid door Cliteur. Met de partijdige onpartijdigheid van Agema ligt het anders. Haar onpartijdigheid is niet van haar maar van Wilders – en dat maakt de zaak van haar onpartijdigheid er niet beter op. Ik druk me beleefd uit.
De steen des aanstoots is een documentaire over Jesse Klaver, gemaakt door Joey Boink, tot voor enkele maanden ‘beeldvoerder’ van Klaver, en een goeie ook want alom wordt de verkiezingswinst van Groen Links mede op het conto van Boink geschreven.
Je zou denken dat Boink, die maanden heeft meegedraaid in het campagneteam van GL, beter dan wie ook in staat zou zijn een documentaire over Klaver te maken. Nee dus, juist omdat Boink eerder samenwerkte met Klaver en omdat het filmmateriaal ook stamt uit de periode van die samenwerking, die behalve zakelijke ook steeds meer sociale (samen sporten) en zelfs persoonlijke (op de drempel van vriendschap staan) kleuren aannam, is de documentaire niets dan verkapte propaganda voor Groen Links. Agitprop, maar dan zo lief dat het wel geniepig moet zijn. Is het zo? We mogen niet uitsluiten dat het zo is. We mogen er echter zeker niet van uitgaan dat het zo is, zoals de Telegraaf, Baudet en Agema op grond van beweringen en aantijgingen wel doen. Ik zou denken dat ik, gelet op dit weinig verheffende gezelschap, eerder tot de conclusie zou neigen dat zich hier een nieuw kartel aan het vormen is, het kartel dat ik voorlopig het smurriekartel noem en dat ik zeker niet het voordeel van de twijfel zou gunnen. Dat voordeel zou in mijn geval altijd naar Joey Boink uitgaan, de regisseur die er zelf nooit een geheim van heeft gemaakt dat dit project een soort ‘embedded’ journalistiek is, een soort participerende observatie waarvan de risico’s beheersbaar werden geacht door aan de opdrachtgever (BNNVara) al het ruwe materiaal af te staan, door Groen Links volledig buiten de montage te houden en door de opdrachtgever de volledige eindredactionele verantwoordelijkheid te geven. De opdrachtgever zag, gegeven deze afspraken, dat een risico niet alleen een bedreiging is maar ook een kans op een bijzondere documentaire, juist door de betrokkenheid van de maker bij de film bij Klaver. Of dat zo is zullen we voorlopig niet te weten komen want BNNVara hebben alle mogelijkheden om de film uit te zenden nu geblokkeerd. En waarom? Omdat het lafbekken zijn.
‘BNNVara had scherpe afspraken gemaakt met documentairemaker Joey Boink over zijn film ‘Jesse’. Maar die kende omroepdirecteur Gerard Timmer niet tot in detail, zei hij zondag op Radio 1. Nu er ‘onbedoelde twijfel’ is ontstaan over de integriteit van de documentaire, vindt hij het beter om de film niet uit te zenden. Want “die twijfel moeten we met z’n allen niet willen als het over onze eigen betrouwbaarheid en onafhankelijke journalistieke positie gaat.”. Ik lees het en verbaas me. Ik lees ook dat omroepdirecteur Gerard Timmer zegt: ‘Maar we kunnen niet controleren op welke momenten hij de camera heeft uitgezet’.
Dit land geeft me een vieze smaak in de mond. Die had ik al door Telegraaf, Baudet, Agema en consorten en die heb ik nu ook door de lafheid van BNNVara en van scribenten als Hans Wansink in de Volkskrant. Grote woorden als objectiviteit, onafhankelijkheid en zelfs oprechtheid zijn gevallen – dat laatste uit de pen van Wansink. De Wouter tapes (door Wansink in alle objectiviteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid geheel oprecht in 2010 geplaatst – wat niet klopt maar voor accuratesse hebben we geen tijd meer bij de krant), dat was oprechte tv, echt iets voor de publieke omroep. Waarom? Omdat, zegt Hans, ze door ‘buitenstaanders’ waren gemaakt en dan is het goed. Ik verwacht binnenkort in de Volkskrant een serie met daarin een aanklacht tegen elke vorm van embedded journalistiek en tegen elke vorm van journalistiek waarin een journalist eerst contacten legt bij de groep, de gebeurtenissen en de verschijnselen waarover hij verslag wil doen. Laten we het de formule van Joris Luyendijk noemen, die volgens Wansink op de brandstapel moet. Ja, oprechtheid heeft een prijs.
In ons land wordt het publieke van het publieke bestel vernietigd door zendgemachtigden en pers. Recent is een school het werken onmogelijk gemaakt door een verzameling Pegida-aanhangers, nu wordt een documentaire afgevoerd omdat een aantal rechtse leugenaars is begonnen te schreeuwen en omdat de opdrachtgever BBNVara weerzinwekkend laf blijkt.
28 augustus 2017
=0=
Dwerg
Van de benaming ‘dwerg’ houden we niet en ook lilliputter ervaren we als denigrerend. Zeggen de mensen die wij als dwerg of lilliputter betitelen. Zelf noemen ze zich ‘kleine mensen’, zij het met die kanttekening dat je mensen hebt die klein zijn en kleine mensen die behalve klein nog een eigenschap hebben en wel dat ze de figuur van hun kleinheid te danken hebben aan een groeistoornis.
In Canada worden dezer dagen de wereldkampioenschappen voor ‘dwarfs’ georganiseerd; in ons land spreken we van het wereldkampioenschap voor kleine mensen. We lopen graag voorop, hoewel zelfs bij ons niet alle kleine mensen mogen meedoen. In andere landen ook niet, maar ik weet niet of die het ook over kleine mensen hebben of toch maar over dwergen. Hoe dan ook, Schotlands voormalige voetbaltrots Jimmy ‘de vlo’ Johnstone voldeed bijvoorbeeld om en nabij wel aan de lengte-eisen maar hij had geen groeistoornis. Hij was als iedereen maar dan klein uitgevallen. Hij was gewoon een klein opdondertje, net zoals Elinkwijks van Robin Hood overgenomen wondervoetballertje Charlie Marbach (die bij Elinkwijk van 1956-1959 speelde). Is er al een boek over Charlie? Een ongelooflijke balgoochelaar. En een tragische jongen. En klein, nog kleiner dan Frank Mijnals (ook al van Robin Hood) die in dezelfde tijd bij Elinkwijk speelde (met zijn beroemde broer Humphrey Mijnals, de eerste voetballer die van Robin Hood naar Utrecht toog).
Kleine sportmensen met grote sportprestaties genoeg. En aparte wereldkampioenschappen voor weer andere kleine sportmensen. Verschil moet er zijn. De moeilijkheid is dat we niet altijd even goed opletten en daarom soms verschillen wegpoetsen (noem ons maar ‘kleine mensen’) om ze even later en met veel omhaal van woorden weer in te voeren (nee, niet iedereen die klein is mag meedoen). We hebben taal om verschil te maken; het wordt niet altijd op prijs gesteld als je in de taal verschil maakt. Non-binaire personen houden niet van binaire verschillen zoals man/vrouw. Je hoeft er ook niet van te houden, je moet er talig iets mee doen. Hun oplossing bestaat er voorlopig in om met het oog op genderneutrale taal het sekseverschil talig onherkenbaar te maken, er talig niets mee te doen dus. Dat is armoe. Dat valt niet bij ieder binair persoon in even vruchtbare aarde. Ik hoop dat het ook bij de nodige non-binaire personen niet in vruchtbare aarde valt. Ik vraag me overigens af of ‘vruchtbaar’ wel een genderneutraal woord is. Dat zouden we eens aan de muilezels onder ons moeten vragen.
Om de aanzienlijke variëteit onder mensen te vieren hebben we steeds meer benamingen nodig, niet steeds minder. Er is veel te zeggen voor paraplu-termen waar we iedereen onder kunnen scharen. Zoals burger, reiziger, aanwezige, kijker, luisteraar, lezer, laat ik de lezer niet vergeten. Al die termen zijn er al. Maar onder die paraplu moeten vooral de verschillen aanwezig blijven en je bewijst de verschillen geen dienst door ze onder te dompelen in een moraliserende non-binaire saus waar niemand aanstoot aan zal nemen omdat de saus toch nergens naar smaakt en die desondanks en precies daarom aanstootgevend is.
Een dwerg is een klein persoon en niet elke kleine persoon is een dwerg. Ze zeggen het zelf, de dwergen en de andere kleine personen.
Overigens zijn unisex toiletten best een goed idee. Thuis weten we dat al lang, dus als ze die nu overwegen voor publieke ruimtes zijn ze aan de late kant – maar beter laat dan nooit.
3 augustus 2017
=0=
Bucketlist
‘Maak jij je nou voorlopig maar geen zorgen over je pensioen’ is de begeleidende tekst bij een cartoon van Peter van Straaten. We zien een vrouw die, gezeten op een bank naast een opengeslagen krant, haar arm beschermend om de schouder legt van een voor de bank staand jongetje van een jaar of tien. Tegen de hoek van de bank ligt, om de jeugd van het jongmens extra te onderstrepen, een knuffelbeer. Een moeder en haar zoontje, denk je dan, met een krant om de opdringerige wereld aan te duiden die ook de jongsten onder ons steeds vroeger en steeds explicieter bereikt.
De moeder heeft het bij het verkeerde eind. Wil je in de toekomst nog ergens op kunnen rekenen dan moet je zo vroeg mogelijk zelf aan het rekenen slaan. Zegt hoogleraar financieel management Dirk Brounen (NRC Handelsblad, 29 juli 2017). Je moet eens een begroting maken voor je geluk, zegt hij.
Hij is zelf het gelukkige voorbeeld van zulk geluk. Al op z’n tiende hield hij een boekje bij waarin hij noteerde wat hij had en wat hij uitgaf, ‘met grafieken en al’. Hij doet het nog en hij vergast zijn gezin eens per jaar op een uiteenzetting over hun financiële situatie. Als je droomt van een tuinhuis moet je weten wat een tuinhuis kost, leert hij zijn kinderen. Of je ook van mantelzorg kunt dromen en rekenen, en of je van persoonlijke en gezinsdrama’s kunt dromen en rekenen, dat staat er niet bij.
Toch jammer, want het zijn bij uitstek deze kwesties waarvoor de mensen ooit op de verzorgingsstaat dachten te mogen vertrouwen, niet om daar gelukkig van te worden maar om er niet nog ongelukkiger van te worden dan je al kunt worden door ziekte en pech en tegenslag. Brounen houdt ons een spiegel voor: de overheid, zegt hij in navolging van Rutte, is geen geluksmachine. Dat was behalve Rutte en tot Brounen ook niemands mening, maar waar het Rutte en Brounen om gaat is ook helemaal niet het geluk of ongeluk, het gaat hen om het principe van eigen schuld, dikke bult. Je hebt het aan jezelf te danken, suffie. Had je maar beter en eerder en vaker moeten rekenen in plaats van bij je moeder te gaan sippen.
In de verzorgingsstaat dachten de mensen slapend rijk te worden, in de tegenwoordige participatiemaatschappij moet je er zelf voor zorgen ‘nooit meer slapend arm’ (de titel van het financiële receptenboek boek van Brounen) te worden.
Het geval wil dat Brounen niet alleen als hoogleraar financieel management door het leven gaat maar ook als hoogleraar vastgoedeconomie, de sector bij uitstek waarvan elke vastgoedbezitter weet dat je daar in goede tijden hartstikke slapend rijk van wordt. En in slechte tijden? Dat hangt er van af maar wees ervan verzekerd dat het vastgoed een financiële managementstak heeft (met ook hoogleraren vastgoedeconomie annex financieel management op die tak) die ervoor zorgt dat de door de overheid geschraagde verzorgingsarrangementen voor financiën en financiering van vastgoed overeind zullen blijven. Door op het belang voor de economie te wijzen, door op het belang van de financiële sector te wijzen, door op de verwevenheid van private en openbare financiën te wijzen. De verzorgingsstaat is niet afgeschaft, alleen het publiek ervan is ingrijpend van samenstelling veranderd. Ik denk dat de arme studenten van Brounen dat niet te horen zullen krijgen, althans niet van hem.
Trouwens, de participatiemaatschappij heeft ook voordelen, zoals bijvoorbeeld dat je daarin je bucketlist beter kunt afwerken. Zegt Brounen. Toch, nu is het zo dat je vermogen mede door fiscale regelingen vaker wel dan niet vastzit (want belegd in je huis, belegd in je pensioenvoorziening). Dat moet anders denkt de financiële sector en dus Brounen. Het kan beter, en wat is nou beter dan al dat vermogen steeds opnieuw in circulatie te brengen, het (het zijn economen als Brounen die het beeld gebruiken) voor jou ‘aan het werk’ te zetten?
Stel je voor, je hebt én je huis én je overwaarde én dus je tweede huis en je tuinhuis én je gebruikt je pensioen al voordat je pensioen hebt en zo heb je het nu leuker of je belegt het bedragje en krijgt het iets later leuker en je krijgt ook nog een mooier pensioen. Kunnen we allemaal voor je regelen, maar dan moet je wel een beetje met ons meedenken want anders geef je ons nog de schuld als je van een koude kermis thuiskomt en dat willen we niet, wat we willen is dat als je van een koude kermis thuiskomt je hebt geleerd het aan jezelf te wijten. Het was je eigen participatie die de zaak in beweging bracht en daarom moet je niet zeuren als het zaakje mede door jouw bewegingen uit de bocht is gevlogen.
Hadden we niet nog maar kort geleden een financiële crisis die juist was veroorzaakt door al die schitterende producten die elk snippertje vermogen wisten los te weken uit hun huidige gebruik, het een ‘nieuwe bestemming’ gaven en toen het toch eenmaal bewoog het wisten in te zetten voor steeds nieuwere en veelbelovender soorten gebruik, net zo lang tot het een keer fout ging en de mensen die zich hadden laten verleiden tot al die schitterende producten uit de slaap begonnen te houden – zonder dat hen dat hielp in het tegengaan van hun verliezen?
Ja, dat was nog maar kort geleden en misschien moeten we met de kans op terugkeer daarvan meer rekenen dan met het gelukkige tuinhuis van Dirk. Had Dirk dat er niet bij moeten zeggen? Nu, laat ik dat eens zo zeggen. Laat ik zeggen dat het heel rationeel is dat Dirk z’n boek pas in 2017 uitbrengt en niet in 2007. Het is niet redelijk, het is zelfs uiterst onredelijk maar het is wel rationeel. Vanuit Dirk bezien dan en Dirk is econoom en hij kan het weten. Ik heb het wel eens meer beweerd, rationaliteit is iets heel anders dan redelijkheid en Dirk’s publicatiegedrag en, in het bijzonder, publicatietiming is er het treffende bewijs van.
Peter van Straaten kunnen we niet meer op onze bucketlist zetten. Dat zegt alles over de overbodigheid van bucketlists en niets over de onmisbaarheid van Peter van Straaten. Maar leg dat maar eens uit aan Dirk Brounen en the likes. Bij dit laatste, de likes, zal Dirk wel denken aan facebook maar nee, Dirk, het gaat nu even niet over facebook, het gaat over onvervangbaar verlies waarmee je wel rekening moet leren houden en dat je toch niet kunt berekenen om het vervolgens een plaatsje op je bucketlist te geven.
2 augustus 2017
=0=
Systeemperversie
Volgens Amsterdams burgemeester Van der Laan is het politieke systeem pervers. Hij leidt dat af uit het gedrag van politici die elkaar liever vliegen afvangen dan gezamenlijk te zoeken naar oplossingen voor lastige problemen. Daar heeft de burger niks mee, weet Van der Laan, met dat vliegen afvangen. Ik zou graag weten hoe hij dat weet (ik ben allergisch voor mensen die zeggen te weten wat anderen weten), maar ik zou nog veel liever weten wat hij verstaat onder dat politieke ‘systeem’ van hem.
Kennelijk dwingt dat systeem politici tot perverse handelingen of tot handelingen met perverse effecten op de burgers en wie weet ook op politici zelf, maar wat hier de wat is blijft raden. En omdat hij het op tv zei ben ik ook wel nieuwsgierig naar de invloed van de media op zijn systeem. Zijn de media waarnemers, verslaggevers, producenten, versterkers van de perversie? Zijn de media een deel van de omgeving van het systeem of zijn ze al opgerukt tot binnen het systeem zelf? Enzovoorts. Vragen die niet werden gesteld en die Van der Laan ook zichzelf niet stelde.
Het is met systemen als met elites. Spreek de woorden uit en je wenkbrauwen staan al in de frons-stand nog voordat je hebt kunnen bedenken waarom het niet deugt. Je hoort de politici fulmineren tegen de elite en je hoort ze afgeven op de dwingelandij van het systeem. Voor Trump-stemmers, PVV-ers en Brexiteers zijn, zalig zijn de cynici van geest, elites en systemen hetzelfde. Het deugt niet en alles wat niet deugt is hetzelfde. Dat komt goed uit voor Trump, Wilders en oom Boris want zo denken ze verkiezingen te winnen en, in het enkele geval dat ze die winnen, dan hebben ze nog eventjes een voorsprong op het volk dat hen koos. Tot de kiezer erachter komt dat het verwijderen van de elite helemaal niet hetzelfde is als het verwijderen van het systeem. Het systeem blijft even oneerlijk als het was en omdat in dit systeem, net als in de economie, niets even gelijk of ongelijk, even eerlijk of oneerlijk kan blijven spuugt het systeem resultaten uit die nog oneerlijker dan voorheen zijn en die de ongelijkheid nog groter maken.
In dat geval heb je geen ‘systeem’ nodig, je hebt een rechtsstaat nodig, de onzichtbare handdruk (dixit Ewald Engelen, maar over deze parafrase mijnerzijds een ander keer) van de agenturen en agenten van de trias politica, de stilzwijgende praktijk dat wat er ook gebeurt de regels van het zelfcorrigerende vermogen van de politieke, bestuurlijke en juridische instituties in ere worden gehouden. En nee, dat is bij Trump, Wilders en Boris Johnson niet in goede handen en ja, de rijen van hun gezelschap groeien snel aan en zeker, dat is linke soep. Voor je het weet hebben ze van het politieke bedrijf een systeem gemaakt dat geheel conform de verwachtingen van Van der Laan gedragingen oplegt, en dan zijn de poppen pas echt aan het dansen.
De rechtgeaarde populist zet zich, ten onrechte maar toch, af tegen de politieke klasse waar hij desondanks zelf bijhoort. Maar er is verschil want de andere leden van de politieke klasse zullen het politieke falen nooit in de politieke klasse zoeken. Ze zoeken het falen bij andere partijen en dat leidt dan weer tot het gekissebis waar Van der Laan zich zo over beklaagt en dat hij aan het systeem toeschrijft. Gisteren schreef ik al dat hij zich beter kan opwinden over de politieke klasse en vandaag doe ik het weer. De politieke klasse is niet het systeem waar Van der Laan zich tegen afzet, het is het milieu dat hem even natuurlijk is als de lucht die hij inademt.
Zijn spaarzame opmerkingen over het perverse politieke systeem waren fout geadresseerd. Ze waren een slag in de lucht, en ze zijn een illustratie van de onmacht van de politiek-bestuurlijke klasse van Nederland om zichzelf de maat te nemen. Dát is de enige echte systeemperversie.
1 augustus 2017
=0=
Bekentenis
Toen Hanina Ajarai anderhalve week geleden in een column in het Algemeen Dagblad bekende dat de misère rond de MH17 haar niet veel deed en de misère rond Abdelhak Nouri wel, toen was het land te klein. Tot en met de redactieraad nam iedereen afstand van haar – de raad nog zonder schelden, de rest was voornamelijk bagger.
Mensen die op die manier de doden van de MH17 in ere houden zijn sneue mensen die behalve leeglopen weinig kunnen en nog minder in huis hebben, en een redactieraad die een columniste afvalt die in haar column geen onvertogen woord heeft geuit is geen knip voor de neus waard. Wie in haar column een ‘trap na’ las, zoals de paar nabestaanden die namens de nabestaanden dachten te moeten reageren, kan niet lezen en wil slechts horen wat het grote koor der reaguurders ook wil horen: gij zult meedoen met waar wij allen aan meedoen, op het moment dat we allen meedoen.
Op zo’n moment verlang ik naar een cabaretier. Er zijn tijden geweest dat we cabaretiers hadden maar nu zelfs de ombudsman van het NRC van mening is dat een cabaretier van nar tot clown is gedegradeerd hebben we geen cabaretiers meer. Nu ja, Claudia de Breij, maar dat is cabaret ter morele verheffing van het volk en dat is geen cabaret, zeg nou zelf. Overigens liet de arme Ajarai weten dat ze helemaal niet had willen natrappen. Dom, je moet het er niet in wrijven. Het is alsof ze met haar hoofddoekje, voordat ze de kassa zelfs maar heeft bereikt, uit de rij wordt gepikt om de inhoud van haar tas te laten controleren en in plaats van zich te verzetten uitlegt dat ze echt niet van plan was zich iets wederrechtelijk toe te eigenen. Maar ja, wat wil je, als je door je eigen redactieraad in de beklaagdenbank wordt geplaatst.
Rouw over de MH17 is verplicht, wenen voor Appie is verplicht en je bent pas geïntegreerd als je bereid bent voor beide fatale gebeurtenissen je tranen te trekken. Voor minder doen we het niet. Als het ter sprake komt of als je het ter sprake brengt en daar zal niemand je toe verplichten maar komt het/breng je het ter sprake dan hoeft de traan niet per se te vallen, we eisen niets, maar we stellen het toch wel op prijs als we die traan op z’n minst mogen vermoeden, bijvoorbeeld door het haperen van de stem of door een snik in de stem. Het is de ongeschreven regel van de mediacratie. Over de doden moet je niet slechts met respect maar ook met warmte en emotie spreken en over de bijna-doden met misschien nog wel meer respect, warmte en emotie. Dat is de regel. Wie zich er niet aan houdt is de klos. Wie zich er niet aan houdt verdient het om verrot te worden gescholden.
Dat zal Eberhard van der Laan niet gebeuren na zijn tv-optreden in Zomergasten. De recensies zijn zeer positief, om de verkeerde redenen die ik zojuist uitlegde en niet zal herhalen. Maar er was nog wat anders. Van der Laan deed in de uitzending ook aan geschiedschrijving, over de houding van de niet-joodse Nederlanders ten opzichte van de bezetter en ten opzichte van de joodse Nederlanders. Of het allemaal klopte wat hij daarover te berde bracht kan ik niet overzien. Hij bracht het rustig en met de nodige overtuigingskracht (waar het hem bij elk onderwerp niet aan ontbreekt). Daar staat tegenover dat hij geen woord wijdde aan de omstandigheid dat de oorzaak dat Nederland een politiek nazi-regiem kreeg en geen militair zoals in België gezocht moet worden in de vlucht naar Engeland van de Nederlandse politieke klasse, aangevoerd door de koningin.
De reden dat in Nederland verhoudingsgewijs veel meer joden zijn weggevoerd en vernietigd heeft het nodige te maken met het wegkijken van regering en vorstin, een wegkijken dat begon met het pakken van hun biezen voordat zelfs maar bekend was wat een bezetting zou meebrengen voor hen en voor de door hen vertegenwoordigden, en een wegkijken dat gedurende de oorlog werd voortgezet. Bijn tachtig jaar na dato is Nederland nog altijd niet in staat uit te spreken dat de verantwoordelijke politieke klasse zijn verantwoordelijkheid letterlijk heeft ontlopen in die dagen. En niet alleen Nederland is daar niet toe in staat, Van der Laan is dat evenmin, zoals we na de uitzending van gisteren weten.
Ik vraag me dan altijd af of het verzwijgen van deze politieke context van de jodenvervolging in ons land nodig is om het koninklijk huis uit de wind te houden, of dat het nodig is om de merkwaardige absences van onze politieke klasse in tijden van crisis te verdoezelen, of allebei. Maar hoe dan ook begint het met verzwijgen. Onopzettelijk, daar ben ik best van te overtuigen, zeker in het geval van Van der Laan. Maar het is precies dat onopzettelijke, dat vrijwel automatische, dat pijnlijk is. Ja, de staking was goed, zei (in een door Van der Laan aangedragen documentaire-fragment) een overlevende over de Februaristaking, maar waarom bleef het gedurende het verdere verloop van die moorddadige oorlog zo stil? Van der Laan wist het niet. Maar wat als hij de vraag had geherfomuleerd: waarom bleef de politieke klasse dier dagen, de klasse die hoog en droog in Londen verbleef, waarom bleef de politieke klasse van Wilhelmina zo stil?
Het verdriet van Nederland is een nog altijd ongeschreven verhaal. Zolang dat verhaal er niet is geef ik mijn afkeer van nationaal emotiebetoon niet op. Ook een bekentenis.
31 juli 2017
=0=
Buitenbeentje
Op refo-scholen wordt ermee gerekend dat de opvoeding van kinderen wordt gemarkeerd door een driehoek, de driehoek school-gezin-kerk. Het gaat uitstekend met die opvoeding, las ik gisteren in Trouw, en dat komt omdat de leerlingen ‘uit gezinnen komen die allemaal bekend zijn met begrippen als zonde en genade’. Wat de kinderen te horen krijgen, krijgen ze altijd in drievoud te horen. Bij de tweede keer denken de kinderen dat het hen bekend voorkomt, bij de derde keer vinden ze het al vertrouwd klinken. Elk geluid is bijgevolg, lees ik, een vertrouwd geluid. ‘Er bestaat voor hen geen andere waarheid’.
Beter pleidooi voor openbaar onderwijs heb ik in tijden niet gehoord. Met openbaar onderwijs bedoel ik uiteraard niet dat zulk onderwijs zijn openbaring aan de openbaarheid ontleent, ik bedoel dat zulk onderwijs op kennis is gebaseerd, op de openbaring van kennis en de openbaring van openbare kennis, en niet op geloof. Nou vooruit, het is gebaseerd op het geloof in kennis, kennis van de beste soort, kennis waarvoor de portemonnee moet worden getrokken en dan natuurlijk de openbare portemonnee, niet de portemonnee van afzonderlijke burgers want die bevat in veel gevallen niet genoeg rijkdom om op de best denkbare manier bij de best denkbare kennis te komen.
Refo-scholen zijn, als ik de kop in het artikel van Trouw mag geloven, ‘buitenbeentjes’. Ze zijn dat overigens niet door het geloof, ze zijn dat door de driehoek van kerk-school-gezin. Denk ik. Daarom zijn ook islamitische scholen ‘buitenbeentjes’, want daar speelt dezelfde driehoek. Of spelen, spelen is te onschuldig; opspelen is beter. Of zulke scholen goed onderwijs geven is een open vraag, maar dat zulke scholen via de kinderen de ouders opvoeden door de ouders bij de les te houden, dat lijkt me geen vraag, dat lijkt me een inzet. Het gaat niet alleen om onderwijs, het gaat om onderwijs als deel van de opvoeding en daar heeft de kerk een rol. Voor velen.
Achtereenvolgende Nederlandse kabinetten hebben dat geweten en toch nooit begrepen. Bij Ernst Hirsch Ballin is het kwartje pas gevallen nadat hij al jaren geen minister meer is. Gelukkig weet hij het nu. In een in de Volkskrant van vandaag gepubliceerd dubbelinterview (met hem en Beatrice de Graaf) zegt hij: ‘[i]ntegratie heeft ongeveer op alle ministeries gezeten waar politici het wenselijk achtten, maar op het enige departement waar het thuishoort, het ministerie van Onderwijs, zat het nooit.’
De commotie over een islamitische school in Amsterdam is een schoolvoorbeeld van het zojuist gesignaleerde gat tussen weten en begrijpen. We hebben een staatssecretaris van onderwijs die net als zijn premier vindt dat Achmed maar een beetje beter zijn best moet doen als dat nodig is voor zijn integratie, we hebben een wethouder onderwijs in Amsterdam die erg voor goed islamitisch onderwijs is en erg tegen slecht islamitisch onderwijs en die meent daar iets mee gezegd te hebben. Dat heeft ze ook, zij het niet over het onderwijs en wel over de integratie waarvoor ze opgewekte onderwijsexperimenten ongetwijfeld meer geschikt acht dan een grootscheeps offensief om zwarte scholen zo aantrekkelijk te maken dat het onderwijsbudget voornamelijk daaraan besteed zal moeten worden.
Maak de school aantrekkelijker dan de straat, daar komt het op neer. Zorg ervoor dat de straat de school niet kan binnenkomen en neem daarom (in navolging van de suggestie van Beatrice de Graaf, in het vermelde dubbelinterview) alle mobieltjes en andere technologische wonderen in zodra de leerling de school betreedt en geef ze pas weer terug als de leerling het pand verlaat, en zorg ervoor dat de beslissingen die je moet nemen om dat te realiseren door de politiek worden genomen en niet door schimmige schoolbesturen die menen dat onderwijsvrijheid hun vrijheid is, die alle problemen de klas in kieperen en pas als het uit de hand loopt een protocol verzinnen dat hen zal vrijpleiten en verder geen enkel probleem zal oplossen. De schoolbesturen hebben een wanvertoning gemaakt van hun onderwijsvrijheid. Het moet hen uit handen worden genomen.
Er is veel te zeggen voor het standpunt van Hirsch Ballin, buitenbeentje van de politiek. De moeilijkheid is dat de politici waar hij het over heeft niet toevallig de bestuurlijke link tussen onderwijs (weten) en integratie (begrijpen) hebben laten verslonzen. De moeilijkheid is ook dat met de huidige formerende partijen de verslonzing eerder zal verergeren dan afnemen. De Graaf is lid van de CU, Hirsch Ballin van het CDA en dan hebben we het over twee partijen die in de weg staan van de hoognodige opknapbeurt van de onderwijsvrijheid en die zich tot het uiterste in zullen spannen om de onderwijsvrijheid van refoscholen en -schooltjes te bevechten en om de onderwijsvrijheid van islamitische scholen en schooltjes tegen te werken, bijvoorbeeld en zo nodig door gemene zaak te maken met een VVD staatssecretaris van onderwijs en een Amsterdamse D66 wethouder van onderwijs.
Zonde en genade? In de islmatische opvoeding wordt daar ruimschoots in voorzien, in de liberale en pragmatische opvoedingsstijlen van VVD en D66 niet. Daar gaat het dus niet om, om die zonde en genade, en juist daarom is het zo treurig dat de cultuuroorlog tegen de islam onder het mom van de onderwijsvrijheid gewoon wordt voortgezet en tegelijk wordt weggemoffeld.
Ik vind dat De Graaf en Hirsch Ballin dat er, in het belang van de integratie, eerlijkheidshalve bij hadden moeten zeggen.
29 juli 2017
=0=
Gig
Een gig is een live muziekoptreden. Vroeger had je een gig ook als een voertuig op twee wielen, voortgetrokken door een paard. In de moderne economie, de platformeconomie, komen beide betekenissen bij elkaar: een gig is een klus verricht door een menselijk paard met een beloning die uiteenloopt van gratis eten en drinken, via een paar tientjes vergoeding tot en met een vorstelijk bedrag. Net zoals in de muziekwereld, de wereld van hen die optreden, de wereld waarvan Adam Smith al wist dat de rijkdom van weinigen werd betaald met de armoede van velen.
En toch ook weer niet. Iemand die optreedt biedt z’n eigen show aan. Iemand die door een platform aan een gig wordt geholpen biedt behalve z’n beperkte paardenkracht helemaal niets aan. Hij is gewoon iemand die opdrachten uitvoert waar hij geen zeggenschap over heeft. Er zijn tijden geweest dat we zo iemand een werknemer noemden maar in de huidige tijden waarin feiten hebben afgedaan kun je met een redelijke kans op succes over alles twisten, dus ook over de vraag of een een gig-werker een artiest is, een zelfstandig ondernemer, een zelfstandige zonder personeel, of een werknemer. Staatssecretaris Wiebes en minister Asscher zijn altijd bereid een luisterend oor te verlenen en ondertussen, zeggen ze, wordt gewerkt aan een herziening van het arbeidsrecht.
Dat is in het parlement geen controversiële kwestie, en het is het ook niet voor de formerende partijen, die met smart wachten op een SER-advies ter zake. Dat advies zal niet helpen, want van de SER kun je niet verwachten dat waar politici hun vingers niet aan durven branden door hen wel even zal worden opgelost. Maar goed, je kunt altijd hopen op een toverformule (‘deeleconomie’ bijvoorbeeld en ‘crowdworker’) om onder die noemer het nodige te regelen (het arbeidsrecht te moderniseren, ik noem maar wat) en dat zo te doen dat we er pas achter komen als het te laat is. De steen des aanstoots is ook hier, precies zoals bij de discussie over de zzp-er, wie moet luisteren naar de aanwijzingen van wie.
De betreffende werkers weten het wel: zij hebben niets te zeggen, nergens over. De betreffende opdrachtgevers weten het ook wel: het zijn zelfstandige aannemers die op hun aanbod ingaan en aannemers zijn dienstverleners en geen werknemers. Ik vertrouw het D66 toe om, met een beroep op de mondigheid die ons allen deelachtig is geworden, in het regeerakkoord te laten opnemen dat crowdworkers, zoals het woord al zegt, met velen (een crowd!) zijn om zo nodig hun spierballen te tonen. Dat kom dus best in orde, en dat met de festivallisering van alles ook de platformisering van alles oprukt, wie zal het verbazen?
25 juli 2017
=0=
Pleinvrees
Sjef Drummen is een man van meningen. Hij heeft een school, Agora, opgericht en hij vindt leraren mensen met mayonaise als hersens. Rutger Bregman (die een interview met Drummen heeft verwerkt in een artikel voor De Correspondent van 20 juli) is het misschien niet met die mayonaise maar wel met de filosofie van Drummen’s Agora eens. Nu is Bregman het ook eens met de filosofie van de Buurtzorg van Jos de Blok en omdat in die filosofie het vertrouwen in de professional central staat en bij Drummen de minachting voor de professional is voor mij de filosofie van Bregman niet erg helder – maar dat is een ander thema. Nu is het thema de filosofie van Drummen, en uiteraard hoe en waar die afwijkt van de filosofie van alle mayonaisehoofden.
Het ‘waar’ van het afwijkende is eenvoudig. Drummen gelooft namelijk niet in organiseren zoals anderen organiseren en wel in organiseren zoals er nog nooit georganiseerd is. De lat ligt, kortom, hoog, te hoog voor mij in elk geval want ik begrijp er niets van. Althans, hier begrijp ik niets van: ‘Leren is namelijk een procesmatig gebeuren en dat kun je niet organiseren. Of althans, wij proberen de onzekerheid te organiseren. Het niet weten is belangrijker dan het weten. In het gewone onderwijs gaat het om het weten. Om kennis en kennisoverdracht. Dat is een denkfout.’ Dat je processen niet kunt organiseren is onzin, dat je niet alle processen kunt organiseren is geen onzin maar waar het verschil in zit en wat de consequenties daarvan zijn voor het organiseren is dan nog een te beantwoorden vraag. Tenzij je net als Sjef vindt dat er niets te organiseren is en dat hij daarom Agora maar heeft georganiseerd. Mayonaise? Gebakken lucht komt meer in de buurt.
Goed, zegt Sjef, zo heet eten we de soep ook bij ons niet. Wat wij doen is ‘onzekerheid organiseren’. En dat doen we omdat het ‘niet weten’ belangrijker is dan het ‘weten’. Zelf denk ik altijd dat je wat moet weten om een idee te krijgen wat je niet weet en dat meer weten beter inzicht geeft in wat je niet weet dan minder weten, en dat het daarbij om twee verschillende typen ‘weten’ gaat, waarvan de één niet belangrijker is dan de ander omdat de één eenvoudigweg ‘anders’ is dan de ander. De rest is slechte metafysica. Ik denk ook dat wie daar, zoals Sjef, een hiërarchie in vermoedt, iemand is die kortaangebondenheid verwart met overtuigingskracht. Trouwens, welke ‘onzekerheid’ wordt hiermee door wie en voor wie ‘georganiseerd’? Uit het citaat maak ik op dat voor Drummen onzekerheid en proces inwisselbare termen zijn, en onzekerheid en ‘niet weten’ evenzeer. In dat geval zegt hij twee keer hetzelfde en doet alsof hij twee keer iets nieuws debiteert.
In het gewone onderwijs gaat het, dixit Sjef, om ‘weten’. Dat klopt, ik heb dat gewone onderwijs ook mogen genieten en ik herinner me van sommige leraren dat ze erop wezen dat betweterigheid de vijand van elk weten is. Daarmee waren wij nog niet genezen, natuurlijk, het verslaan van die vijand is de Sisyphus-arbeid van elk weten dat steeds beter weet dat het nooit af is. Je zou er zo een essay over kunnen schrijven, Sjef, er zijn voorbeelden waarvan je kunt leren en als je eenmaal bereid bent te leren – dat wil zeggen, Sjef, te accepteren dat jezelf niet de bron bent van alles wat je leert - kun je jezelf een heleboel leren. Maar, van Sjef pik ik op dat ik hier een denkfout bega en met Rutger vraag ik dan: waarom is dat een denkfout?
Met de vraag naar de denkfout betreden we het gebied van het ‘hoe’ van de afwijking van Sjef. Hij zegt er dit over: ‘Wij zeggen nu tegen de kinderen: wij leren je niets, jij moet zelf leren. Maar je mag ons misbruiken in je eigen zoektocht. En dan begrijpen ze meteen dat het geen zin heeft om in opstand te komen tegen ons. Daar zouden ze alleen maar zichzelf mee hebben.’ Het staat er, ik kan er ook niks aan doen. Sjef zegt dat de jongelui het zelf moeten doen maar dat ze al doende de docenten verrot mogen schelden, hen het vuur na aan de schenen mogen leggen, hen het werken onmogelijk mogen maken – en waar het ophoudt wordt door Sjef niet vermeld. Erg kan het niet zijn want de leerlingen ‘begrijpen meteen dat het geen zin heeft in opstand te komen tegen ons’. Ik zou eerder denken dat je de mogelijkheid niet moet uitvlakken dat het allemaal geen zin heeft en dat ze er daarom net zo goed een klerezooi van kunnen maken. Maar voor Sjef geldt dat niet want hij weet (!) dat elk kind en elk mens de behoefte heeft te groeien, dat kinderen en mensen ‘autonoom opbloeien’, en omdat groeien en leren hetzelfde zijn kan en zal het niet fout gaan. Ik ben benieuwd wat Sjef doet als de leerlingen besluiten hem eens publiek, over de grenzen van de beslotenheid van de school heen, te grazen te nemen door hem via social media te betichten van alles wat God ons heeft verboden.
Kinderen? Stop er niets in, haal er daarentegen van alles uit: ‘Het woord lesgeven is eigenlijk al een contradictio in terminis. Je kunt namelijk niks in kinderen stoppen. Je kunt er alleen maar iets uithalen. We zeggen tegen leraren: hier heb je honderd leerlingen, hier heb je een groot lokaal met alles erop en erin, nu moeten jullie als team samenwerken om deze kinderen - die autonoom opbloeien - te begeleiden.’ Kun je een les geven? Ja, toch. Nee hoor, zegt Sjef, die denkt dat lesgeven hetzelfde is als ‘overdracht’ en daarom verdacht want overdracht, dat is verdacht.
Ik ben geen vriend van de psychoanalyse maar de gedachte dat de in dat métier gebruikelijke zinswendingen over ‘overdracht’ en ‘tegenoverdracht’ iets te maken zouden hebben met ‘erin stoppen’ en ‘eruit halen’ is potsierlijk. Nee Sjef, als nu ergens dat fameuze ‘proces’ van jou opspeelt (een terechte metafoor in dit verband, vind ik) dan daar, in die spreekkamer waar de patiënt de analyticus voor rotte vis mag uitmaken en de analyticus dat niet alleen begrijpt als een kinderlijke poging in opstand te komen maar ook als de inleiding voor een liefdesverklaring even later.
Dat elke leerling iets moet doen met de les die wordt ‘gegeven’ is niet hetzelfde als de stelling dat elke leerling alles doet bij het leren (stop er niets in!) en dat de leraren niets anders en vooral niets meer hoeven te doen dan die leerlingen te ‘begeleiden’ (ze halen er kennelijk wat uit, maar wat dat dan mag zijn is, vermoed ik, alleen bij Sjef bekend).
Van deze Agora, van dit Leerplein, krijg ik pleinvrees.
23 juli 2017
=0=
Babyboomer
Veel overeenkomsten tussen Annabel Nanninga en Ewald Engelen zie ik niet, de voorliefde voor de overdrijving en de afkeer van babyboomers daargelaten. Engelen deelde ooit mee een ‘petshekel’ te hebben aan babyboomers en Nanninga doet dat vandaag nog eens dunnetjes over, in een tweegesprek met Jan Terlouw dat door de Volkskrant is opgetekend.
Voor Nanninga is Terlouw helemaal een babyboomer. Of eigenlijk nog erger, hij is een kwartiermaker voor de babyboomers geweest. Terlouw is bijna zesentachtig jaar. Voor Nanninga doet leeftijd er niet toe – als je zesentachtig bent ben je babyboomer of hulpje van babyboomers. Voor Nanninga doet leeftijd er toch toe – de babyboomers hebben het land met de hulp van Terlouw en diens ‘silent generation’ (?) kapot gemaakt. Met Nanninga kun je alle kanten op. In haar geval houdt dat in dat ze iedereen aanspreekt, nergens voor aansprakelijk is en ook nergens op wil worden aangesproken. Nanninga is nog net geen veertig en dan ben je volgens de wetten der generatiekunde niet verantwoordelijk. Annabel is GeenStijl en ThePostOnline in één persoon verenigd. Jullie zijn verantwoordelijk, ik niet, wij niet. Terlouw is verantwoordelijk, Nanninga niet, GeenStijl niet, TPO niet.
Voor Nanninga is Terlouw een ‘seniele’ oude man en zijn ‘touwtjeverhaal’ was ‘schofterig’. Nu ja, per tweet natuurlijk, zoals de groten der aarde dat doen en zoals seniele oude mannen dat niet doen. De Donald twittert, onze Jan twittert niet. Nanninga kiest voor Trump en voor verdachtmaken en beschuldigen. In het gesprek zegt ze dat het niet ‘persoonlijk’ was. Trumpiaanser kan niet. Je speelt op de persoon en je zegt dat het niet persoonlijk is. Zou iemand het wel persoonlijk nemen – dat is natuurlijk de bedoeling maar Nanninga is te laf om dat in een tweegesprek toe te durven geven – dan liggen de volgende beledigingen en schimpscheuten al klaar, per tweet dan want in een gesprek klimt ze nog liever op de schoot van, zeg, Maarten van Rossem dan hem te bejegenen zoals ze hem en zijn rotgenoten per tweet bejegent. Een gesprek, of slechts de fysieke aanwezigheid van de ander, transformeert Annabel in de slome nitwit die ze is en waar ze ongetwijfeld onder lijdt. Wanneer leeft Annabel? Als ze mag twitteren. Wanneer wordt Annabel een meisje dat aardig gevonden wil worden? Als ze Maarten van Rossem tegenkomt, of Jan Terlouw en dan voor het oog van de camera, of in de context van een krant voor en van linkse Gutmenschen. Voor Terlouw heeft ze nog een cadeautje meegebracht: een bericht over een heuse asielzoeker die ze zes maanden in huis heeft genomen! Rechtse Gutmenschen, ze bestaan. Hoe ze dat heeft klaargespeeld is een wonder, want waar haalde ze de ruimte vandaan om die man te herbergen? Die ruimte is er helemaal niet, volgens haar, want die ruimte is ingepikt, ingepikt door de babyboomers. Van schoolkinderen weten we dat als hun gedrag thuis en hun gedrag op school erg uiteenloopt ze een probleem hebben waar ze zelf niet uit zullen komen. Bij Annabel ben ik er tamelijk zeker van dat ze dat probleem nog steeds heeft. Dat is sneu.
Ik denk dat Ewald Engelen zich moet afvragen wat het geraaskal van Nanninga met haar Stijl te maken heeft en hij moet zich met name afvragen of ook zijn Stijl in de weg staat van datgene dat hij wil bereiken.
Ich bin ein Babyboomer.
22 juli 2017
=0=
Metafora
Het eerste metaforum is goddelijk. Lange tijd dachten ze bij de SGP dat ze daar wel mee uitkwamen maar sinds andere media god steeds meer naar de kroon zijn gaan steken is de SGP tot inkeer gekomen. De SGP is, zogezegd, om. Zonder beeld dringt het geluid niet meer door, die waarheid is de partij deelachtig geworden.
Het beeld is het tweede metaforum, het forum waar het woord wordt gezalfd naar het beeld dat de meeste indruk op de kijker maakt. Het is al bijna de terugkeer in de katholieke moederschoot, hoewel het in het echie veel banaler is. If you can’t beat them, join them en dus zien we Van der Staaij en kornuiten hun uiterste best doen hun steentje bij te dragen aan de beeldreligie die ze ooit tot het werk van de duivel rekenden. God beelden ze niet af, er zijn grenzen, maar verder zijn ze voor de duvel niet bang – en om dat te tonen beelden ze de duivel gedurig af in al zijn hemeltergende werken. Tegenwoordig zijn dat de werken van mevrouw Pia Dijkstra, Kamerlid van D66, de partij die de mens opvat als rechter over eigen lot en daartoe de wetten van het land wil aanpassen om de mens nog hovaardiger te maken dan hij toch al is.
Volgens Kees van der Staaij hebben artsen in Nederland het recht mensen te doden. Want dat staat zo in de Euthanasiewet en die is nog maar het begin. Hij heeft er de Wall Street Journal mee gehaald. De strijd wordt niet alleen in Nederland gevoerd, hij wordt wereldwijd gevoerd en Kees is er de boodschapper van. Dat Kees daarvoor moet jokken is in zijn beleving geen jokken. Elke euthanasie is moord en als de moordenaar een dokter is kan die dokter wel wijzen naar de wetten die hem vrijpleiten, in de ogen van god en van Kees is een moord een moord, wat D66 en mevrouw Pia Dijkstra daar ook van vinden. Als het gaat om het recht je leven te leiden op de manier die jou goeddunkt geeft de SGP niet thuis voor vrouwen en een beetje thuis voor mannen maar als het gaat om het recht je leven te beëindigen op de manier die jou goeddunkt geeft de SGP voor iedereen niet thuis. In het leven zijn mannen en vrouwen niet gelijk en wel gelijkwaardig en in het oog van de dood zijn mannen en vrouwen totaal en radicaal aan elkaar gelijk.
Het geeft aan die heerlijke gereformeerde uitspraak dat een gereformeerde wel ‘in’ maar niet ‘van’ de wereld is een nieuwe wending. Ze moeten er wel mee oppassen, vind ik, want voor ze het weten hebben ze van de wereld van het beeld, de wereld van het simulacrum, de hyperrealiteit bij uitstek gemaakt, het metaforum waarin alle andere fora verdwijnen.
21 juli 2017
=0=
Representatief
‘Wij zijn voor de overlegeconomie, maar tegen de huidige polderpartners, omdat zij niet representatief zijn voor de werkenden in het Nederland van nu.’ Was getekend: Hans Biesheuvel, Mei-Li Vos, Martin Pikaart. Biesheuvel is van Ondernemend Nederland (ONL), Vos en Pikaart van Alternatief voor Vakbond (AvV).
Beide clubs lijden onder een gebrek aan leden. Het AvV telt om en nabij de 2500 leden en dat is, na meer dan tien jaar belletje trekken, niet heel erg veel. Bij het AvV verdedigen ze hun gebrek als een kracht: de andere vakbonden zijn niet representatief en bij het AvV telt iedereen mee, ook de niet-leden, juist de niet-leden, de flexibele, slecht verzekerde niet-leden, en al die niet-leden zijn niet het product van de flexibiliseringsgekte van de grote ondernemers en de kostenfixatie van de kleine ondernemers, ze zijn het product van de grote vakbonden met hun vergrijsde leden, met hun leden met vaste banen, met hun leden met vette banen, met hun leden die hun vaste en vette banen met hand en tand verdedigen tegen kapers op de kust en die dat nog eens lukt ook.
Mij is onbekend wat de vakbeweging het afgelopen decennium allemaal is gelukt, ik denk dat het heel weinig is en dat de vakbeweging eerder achter de gebeurtenissen aanloopt dan ze zelf regisseert maar dat maakt voor het AvV geen verschil. Het was nodig in 2005, toen de club werd opgericht en het is vandaag nog even nodig en om exact dezelfde redenen. Ik zou dat uitleggen als een schrikbarende nederlaag. Je zet je voor van alles in en ruim tien jaar later heb je niets anders bereikt dan onder de duiven schieten van de grotere bonden. Omdat die niet respresentatief zijn met hun leden en het AvV wel met hun niet-leden. Nog even en het AvV vertegenwoordigt het volk.
ONL dan? Dat is voortgekomen uit MKB Nederland, bestaat sinds 2013 en is erop gericht een brug te slaan vanuit het ondernemerschap naar de politiek. Leden? Ze zijn er, ze zijn, voor zover ik kan nagaan, met weinigen en ze verzetten bergen. Het veel grotere en invloedrijkere MKB Nederland is daar kennelijk allemaal niet in geslaagd en Hans Biesheuvel, de voorzitter van ONL, kan het weten want hij was van 2011 tot 2013 voorzitter van MKB Nederland.
Of in Nederland ondernemers niet worden gehoord in de politiek of dat de politiek moet worden gemodelleerd op het ondernemerschap is mij nooit duidelijk geworden. Misschien wel allebei. Een opmerkelijk verschil met het AvV is dat ONL niet afgeeft op MKB Nederland en VNO-NCW, terwijl het AvV voornamelijk bestaat uit het toedichten van kwalijke motieven en praktijken aan de gevestigde bonden.
Beide, ONL en AvV, zijn kleine spelers, op zoek naar een achterban – en van dat gebrek maken ze hun kracht, ik wees er met betrekking tot het AvV hierboven al op. Wij doen wat iedereen laat liggen en daarom mogen wij zeggen dat we iedereen vertegenwoordigen. Daarin lijken ze op de talloze kleine partijtjes die ook uit naam van iedereen spreken en bijdragen aan nog meer versplintering en trots zijn als ze er een keer in slagen een splinter in de vinger van anderen te frommelen.
ONL en AvV hebben twee dagen geleden een Sociaal Akkoord 2017 gepresenteerd, een werkstuk van 20 kantjes vol met voorstellen die het akkoord van 2013 nog een dunnetjes over moeten doen. Mei-Li Vos vond het akkoord van 2013 wel goed, toen, maar omdat het anders heeft uitgewerkt dan ze toen dacht onderneemt ze een nieuwe poging – die ongetwijfeld ook anders zal uitwerken als er iets van terechtkomt maar dat zien we dan wel weer. In het nieuwe akkoord wordt 1 pagina besteed aan de positie van de zzp-er.
Mei-Li Vos was PvdA-woordvoerder over het zzp-gebeuren in de Tweede Kamer. Het kabinet had, met de wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) eindelijk iets fatsoenlijks gedaan met betrekking tot de zzp-er en dat leidde, voorspelbaar, tot boosheid bij de opdrachtgevers omdat die nu eindelijk ook eens enige verantwoordelijkheid werd aangerekend in plaats van de eenzijdige afrekening op kosten van de opdrachtnemer, de zzp-er, onder een vorige regeling, die van de VAR (Verklaring ArbeidsRelatie). Er kwam een opstand van de opdrachtgevers, VNO-NCW sprak er zijn steun voor uit, en Mei-Li Vos heb ik er niet over gehoord. Til het maar over de verkiezingen heen was de gedachte. Zo gebeurde en nu komen we de zzp-er bij haar weer tegen op pagina 12 van het kakelverse Sociaal Akkoord 2017.
Wat is een zzp-er? Niemand die het weet (anders hadden we wel een juridisch werkbare en sluitende omschrijving gehad) en daarom is het een opluchting dat ONL/AvV het samen en met elkaar wel weten: ‘Wij willen de motieven (mijn curs.) om zzp'er of werknemer te worden of blijven zuiver houden, en niet louter fiscaal of financieel gedreven laten zijn. Je kiest voor een bepaalde vorm van werken omdat dat bij jou of de levensfase waarin je zit past’.
Het is een geniale formulering die in één klap verduidelijkt waarom deze clubs niet thuishoren in de wereld van de arbeidsverhoudingen. Ook niet in de wereld van de opdrachtgevers en andere ondernemers overigens. Ook niet in die van de schijnzelfstandigen en evenmin in die van de zelfstandigen die willen ondernemen om financiële en, vooruit, fiscale redenen of ‘motieven’. Daarom, vinden ONL/AvV, moeten zzp-ers niks en mogen ze alles: verzekeren, scholen, you name it. Omdat het bij jou past, of bij je levensfase past. Of niet. Of soms wel en soms niet.
ONL/AvV streven een zuiver motief na dat zo zuiver is dat het door niets dan zichzelf kan worden gerepresenteerd – en dat sluit representatie uit. Iedereen weet het. Zij niet.
20 juli 2017
=0=
Internationale
Tony Blair denkt dat de Brexit niet hoeft door te gaan. Dat komt, zegt hij, omdat de Brexit voornamelijk neerkomt op een afkeer van buitenlanders en omdat die afkeer Europa-breed wordt gedeeld is niet meer nodig dan de afschaffing van het vrije verkeer van personen in de EU. Zo eenvoudig is het.
Blair behoorde, met zijn New Labour, volgens Thatcher tot haar ‘greatest achievements’. Wij hebben Neelie Kroes, zij hebben Margaret Thatcher en beide dames begrepen beter dan de sociaaldemocraten dat de Derde Weg een door spindokters en andere alchemisten bekokstoofde ideologie zonder idee zou zijn, goed om de sociaaldemocraten te paaien en voor het overige even vergankelijk als de hoogstaande sociaaldemocratische idealen die merkwaardig genoeg zelfs door Bill Clinton bleken te worden aangehangen. Niet van het echte neoliberalisme te onderscheiden. Stel je voor: Tony New Labour Blair, Wim Werk-werk-werk Kok, en Bill Workfare Clinton. De globaliseringsinternationale van de nieuwe sociaaldemocratie. Het poldermodel als exportproduct.
Een tiental jaar later bleek wat het echte exportproduct was: de arbeidsdiensten van Bolkestein die met zijn dienstenrichtlijn bewerkstelligde wat voor goederen al eerder was bewerkstelligd: het principe van het land van oorsprong, het principe dat als iets in één lidstaat van de EU mag, dat het dan in alle lidstaten van de EU net zo mag.
De arbeidsmarkt is in neoliberale ogen niet verschillend van de dienstenmarkt en de dienstenmarkt is niet verschillend van de goederenmarkt en als de Bulgaren hun diensten voor een schijntje in Bulgarije aanbieden dan mogen ze die overal in de EU voor een schijntje aanbieden. De sociaaldemocratische internationale is een marktinternationale geworden, een internationale waarin de arbeiders hun zelf bevochten en zelf betaalde kettingen verliezen: hun arbeidsvoorwaarden, hun arbeidsomstandigheden, hun arbeidsverhoudingen, hun arbeid zelf en hun sociale zekerheden.
Dat de Bolkestein-richtlijn tot ongehoord misbruik zou leiden was duidelijk voor iedereen die wilde zien. Daar hoorden de sociaaldemocraten niet bij, net zo min als het Europarlement en de Europese Commissie. Af en toe wordt een sigaar uit eigen doos verstrekt, met als enig effect dat ook die doos leegraakt.
Weer een tiental jaren later zagen we het resultaat van de inspanningen van Bolkestein. De woede over de oneigenlijke arbeidsconcurrentie slaat om in ressentiment, xenofobie, en anti-immigratiepartijen. De boze blanke man wordt ontdekt, zelfs door Tony Blair die dan maar voorstelt hem tegemoet te komen door weer baas over eigen grenzen te worden. Het is de typische oplossing van het slappe compromis. Beperk de bewegingsvrijheid van de arbeid, maximaliseer de bewegingsvrijheid van het kapitaal. Het omgekeerde zou beter en sociaaldemocratischer zijn – het is aan Blair niet besteed, het is aan de sociaaldemocratie van vandaag niet besteed.
Men moet de bewegingsvrijheid van de arbeid helemaal niet beperken – althans niet zolang de sociaaldemocratie er nog een emancipatie-ideaal op nahoudt. Men moet het oorsprongslandbeginsel uitbannen, Bolkestein bij het oud vuil zetten, en erop staan dat in Europees verband arbeid geen goed als alle andere is, dat de inherente traagheid van arbeid, vergeleken met kapitaal, niet moet leiden naar het land van oorsprong maar naar het land waar de dienst wordt verricht en de daar geldende voorwaarden. Als dat zo is, is iedereen welkom, en pas als iedereen welkom is, is de missie van de sociaaldemocratie vervuld.
Lodewijk Asscher heeft het tegenwoordig over progressief patriottisme en hij verstaat daaronder dat iedereen die onze waarden onderschrijft welkom is in zijn en ons vaderland. Onze waarden onderschrijven als voorwaarde om welkom te zijn is strijdig met onze waarden, die immers niet per voorschrift worden verstrekt, en inconsistenties gaan niet werken. Maar Asscher zou de sociaaldemocratie een dienst (!) kunnen bewijzen door niet het onderschrijven van onze waarden te eisen maar het onderschrijven van onze arbeidsvoorwaarden. Als hij dat zou doen wordt het misschien nog wel wat met die Internationale.
18 juli 2017
=0=
Wegens succes gesloten
Midden jaren negentig kwamen de geluiden op over een PvdA die zo ongeveer wel bereikt had wat bereikt moest worden. De geluiden kwamen van mensen die niet politiek maar bestuurlijk dachten en die dachten dat elk toekomstig probleem rond arbeid en emancipatie met de juiste overheidsmaatregelen wel op te lossen was.
De PvdA was een partij geworden die geen mensen nodig had, het was een partij die beleid nodig had en niets anders dan dat. Nou goed, ook het verhaal dat het beleid zou versieren en aan de man brengen. Het was de tijd waarin Neelie Kroes Bram Peper influisterde dat het weer eens tijd was enige ideologische veren af te schudden (moest, volgens Neelie, moest om de paar jaar), een suggestie die Peper maar al te graag overnam en verwerkte in de tekst van de Den Uyl-lezing van 1995, die door Wim Kok werd uitgesproken.
De VVD pronkte als nooit tevoren met zijn ideologische veren, de PvdA schudde ze op instigatie van de VVD juist af. De VVD heeft wel wat beters te doen dan veren afschudden, wat tante Neelie daar ook van vindt. De VVD vindt steeds minder van tante Neelie en van wat tante Neelie vindt. Ik heb lang gezocht naar een bondige karakterisering van paars, ik geloof hem hierin te hebben gevonden: de ideologie van de VVD gecombineerd met het ideaal van de PvdA. De PvdA vindt een politieke partij uit met idealen en zonder ideologie, de VVD vindt zichzelf meer dan ooit een partij met ideologische veren en voelt zich daar uitstekend bij (en D66 kiest zonder mankeren het pragmatische middenpad dat als altijd naar rechts afbuigt).
Waarom kon de PvdA het zonder ideologische veren? Inderdaad, omdat de partij had verwezenlijkt wat nodig was. Zo had de partij, zei Kok in 1995, de invloed van het ‘lot’ teruggedrongen en vervangen door de invloed van ‘bijstand’ door de overheid. In dezelfde lezing beweerde Kok dat armoede alleen niet genoeg is om mensen in beweging te brengen. Profetische woorden: de zowel ideologische als ideële armoede van zijn ‘lot’ en ‘bijstand’ bracht inderdaad alleen mensen in beweging die de uitgang zochten. Hij wou ze ook helemaal niet in beweging brengen, hij wou ze beschermen. Met een heuse ‘gemoderniseerde verzorgingsstaat’. Waarom moest die verzorgingsstaat worden ‘gemoderniseerd’? Omdat die te bureaucratisch was en met name: te duur. De bureaucratie (publiek én privaat) tiert weliger dan ooit als gevolg van de ‘modernisering’ en de kosten ervan worden meer en meer bij de burger gelegd.
Dan, is de hoop, wordt de verzorgingsstaat duurder voor de burger en dat is goed want het dwingt de burger tot prudent gebruik en het wordt minder duur voor de staat en dat is ook goed want de modernisering brengt organisatorische vernieuwing en onvermijdelijke eigen kosten met zich mee en die moeten per slot ergens (uit eigen bijdragen en eigen risico) worden afgeboekt. Linksom of rechtsom, tegenwoordig: linksom én rechtsom, is de verzorgingsstaat een bedreiging van de economie en de ideologie van de markt en daarom moet het goedkoop en met de afvink-efficiency van de markt. Dat niet beseft te hebben en dus te zijn meegegaan in de neoliberale ideologie van de jaren tachtig en later, dat is de crisis van de sociaaldemocratie, is mede verzonnen door sociaaldemocraten, is als een overwinning (de overwinning van het schrale en verschaalde maatwerk) gevierd door sociaaldemocraten.
Voor Kok is sociaal precies hetzelfde als voor de VVD: sociaal is een meelijwekkende categorie waarvoor we over ons hart moeten strijken omdat de mensen die het betreft niet voor zichzelf op kunnen komen. Dat is een ontkenning van de sociaaldemocratie die er ooit een eer in zag de mensen die niet voor zichzelf konden opkomen te organiseren – en daar zijn bestaansgrond aan ontleende. Mensen niet als slachtoffers te zien, mensen wel als handelingsbekwame actoren te zien. Niet de rommel van de globalisering wegpoetsen maar anders globaliseren. In het geval van Kok was die tijd wel voorbij. Hij heeft mensen en veren afgeschud. En het is voor de huidige sociaaldemocratie niet anders. Wat zou Neelie er van vinden?
Wie van de sociaaldemocratie het ‘sociaal’ verwijdert houdt alleen nog de democratie over. Daar kom ik nog op: wie is de demos van de sociaaldemocratie?
17 juli 2017
=0=
Lease
Eén van de eerste bedrijven die in 2008 mocht profiteren van de ruimhartig aan het bank- en verzkeringswezen verleende staatssteun was LeasePlan. LeasePlan deed in autoverhuur, was geen bank, maar had wel een onlesbare finnacieringsbehoefte en was daarom zo verstandig geweest ooit een bankvergunning aan te vragen want als je leent en uitleent, dan ben je een bank, ook al doe je in auto’s. En waarom ook niet, ook woningbouwverenigingen zijn banken geworden toen ze dat mochten en dachten te kunnen, zij het dat aan hen nooit een bankvergunning is verstrekt. In het benauwde jaar 2008 vroeg LeasePlan om toegang tot de garantieregeling van de overheid. Het bedrijf had een bankvergunning, Wouter Bos zag als toenmalig minister van Financiën dat het goed was en de regeling kwam af.
De vraag waarom aan autoleasebedrijven, en a fortiori aan autoleasebedrijven die volledig in buitenlandse handen zijn zoals in het geval LeasePlan, een bankvergunning is verstrekt bleek niet aan de orde. Toen niet en ook daarna niet. Toch is het niet overbodig om je af te vragen of we behalve krakkemikkige huizenfinancieringen ook krakkemikkige autofinancieringen (leaseconstructies en leningen) moeten aanmoedigen. Dergelijke vragen werden en worden door ons ministerie van Financiën niet gesteld en ook niet aangemoedigd. De helft van LeasePlan is in handen van Volkswagen, het bedrijf dat we kennen van de sjoemelsoftware. Laat ik het zo zeggen: sjoemelsoftware is een zeer generiek woord, een auto is een duur ding, de rente is vrijwel nul en een onderpand wordt niet gevraagd. Is dat niet een uitnodiging wat meer financiële risico’s te nemen dan verantwoord is, zeker als je als autohandelaar behalve over auto’s die je kwijt wilt ook nog over een bankvergunning en een garantieregeling beschikt?
In het Algemeen Dagblad van vandaag wordt gewezen op het financiële gevaar dat de enorme autoschuldenberg is geworden, in het bijzonder in de VS en het VK. Men maakt zich daar zorgen over subprime autofinancieringen, net zoals tien jaar geleden over subprime hypotheken. Met de huidige lage rentestand is het wel verklaarbaar dat een deel van de economische groei in die landen te danken is aan op krediet aangeschafte of via een leaseconstructie gehuurde spullen, zoals auto’s. Lease is tegenwoordig ook voor particulieren gemakkelijk geworden.
Wil je in een nieuwe auto rijden en heb je geen eigen geld dan is leasen een oplossing. Tot je de maandlasten niet meer kunt ophoesten, je van je contract af moet, je daar grote boetes op moet betalen, je in handen komt van de private schuldhulpverlening (waar zowel de Groene als de Correspondent de laatste tijd veel aandacht aan schenken) en het leven plotseling een stuk minder aardig is geworden. Ook voor de bedrijven aan de andere kant van de vergelijking is het niet prettig geconfronteerd te worden met wanbetalende klanten. Hun schuld doorverkopen is een manier om ze te lozen maar ook dan heb je verlies en mocht het wat langer tegenzitten (als door stijgende inflatie de rente omhoog moet bijvoorbeeld) dan kan het best weer heel lelijk weer worden.
Bij ons, lees ik in het AD, loopt het zo’n vaart niet. Daar staat tegenover dat wij nog altijd het hypothekenmirakel van de wereld zijn en dat zal ongetwijfeld het aan kunnen gaan van autoschulden bovenop een hypotheekschuld dempen. Maar je weet maar nooit – we weten inderdaad niet hoeveel miljarden leasekapitaal in ons land rondzwervenen en we weten al helemaal niet of dat kapitaal van even goede schokdempers is voorzien als de auto’s die ze aanprijzen. Een geruststelling is het niet, alles bij elkaar.
Bij het Ministerie zullen ze wel weer zeggen dat er geen reden tot ongerustheid is. En vermoedelijk zeggen ze niks want slapende burgers en slapende parlementariërs moet je niet wakker willen maken en LeasePlan blijft uit zichzelf wel wakker.
11 juli 2017
=0=
NEP: Nieuw Economisch Product
Nou goed dan, ik vertrouw het niet. Zojuist lees ik in dagblad Trouw een berichtje over de verklaring van het waarom van de lage inflatie in Europa en de VS. Wat de monetaire autoriteiten ook doen, schrijven ze zelf, de inflatie pikt maar niet op en hoe komt dat?
Dat komt doordat de werkloosheid eigenlijk veel hoger is dan de officiële percentages ons voorspiegelen. Ons, dat zijn wij, en dat zijn de monetaire autoriteiten en dat zijn de politieke gezagsdragers. Bij de percentages moet je de ontmoedigden optellen en een deel van de deeltijdwerkers en zzp-ers die graag meer zouden willen werken (dat is beleidsjargon voor mensen die misschien wel helemaal niet meer willen werken maar gewoon niet rond kunnen komen). Tel die mee en het percentage ligt in één keer drie keer zo hoog.
Neppercentages kortom en ook nepmotieven want de meeste ontmoedigden zijn niet zozeer ontmoedigd als wel genegeerd en overgeslagen en uitgespuugd en de meesten die meer willen werken willen misschien niet zozeer meer als wel voorspelbaarder, zekerder, verzekerder, kortom ze willen zoiets als een sociale zekerheid die er ooit geweest moet zijn maar die tegenwoordig voor steeds meer mensen onvindbaar is. Structureel hervormd, dat wel, en daarom onvindbaar.
Wat ik vooral niet vertrouw is de herkomst van de berichten uit de kringen van de monetaire autoriteiten. Die herverpakken (het zijn bankiers tenslotte) oud nieuws over de moeizame relaties tussen werkloosheid en inflatie en brengen het als nieuw nieuws. Dat is nep, maar verneukeratiever is dat diezelfde monetaire autoriteiten niet durven toegeven dat net zoals zij de greep op het aanbod van geld kwijt zijn (en daarmee op de ‘prijs’ ervan, de rente) de nationale autoriteiten de greep op het aanbod van arbeid kwijt zijn (en daarmee op de ‘prijs’ ervan, het loon). En als je de greep op het geldaanbod verliest, en je verliest de greep op het arbeidsaanbod dan is het de hoogste tijd na te gaan wat dat (de deregulering van het geldaanbod, de deregulering van het arbeidsaanbod) bij elkaar betekent voor de centrale referentie van al die hoeveelheden en percentages: het BNP.
Mijn vraag is: waarom verwijzen de monetaire autoriteiten niet naar de groeiende onbetrouwbaarheid van het BNP als indicator van bedrijvigheid en winstgevendheid, werkgelegenheid en arbeidsinkomensquote, en van de relatie daartussen? Waarom hebben wij nu een president DNB die in plaats van monetair beleid te voeren het vakbondsbeleid aan het opporren is? Die blijkbaar meent dat de vraag naar arbeid zal stijgen als gevolg van meer koopkracht als gevolg van hoger loon – en andere aangename mechanismen uit de tijd dat de reële economie en het BNP eruit de toon zetten? Die tijd is vervlogen, net als de tijd van ‘Klaas komt’. Ons BNP is al enkele decennia geen BNP meer; in plaats daarvan is het NEP geworden: Nieuw Economisch Product. Nieuw? Ja, nieuw en het nieuwe schuilt in de financialisering van de ooit overweldigend reële grootheid van het BNP.
Een paar dagen geleden kwam ik bij Paul de Grauwe een verwijzing tegen naar een paper uit 2016 (The Financialization of GDP and its Implications for Macroeconomic Debates) van een Amerikaanse econoom, Jacob Assa. De stelling van Assa is simpel: sinds we de financiële diensten als productie zijn gaan beschouwen en daarom meenemen in de bepaling van de omvang van het BNP is het nut van het BNP voor de bepaling van de relatie tussen bedrijvigheid, werkgelegenheid en inflatie achteruitgehold. Dat is ook niet zo vreemd. Als je de verkoop van slechte leningen als ‘productie’ opvat hoef je je niet te verbazen dat als het gif van de lening zich verspreidt het aanvankelijk positieve (want officieel zo gedefinieerde) effect van de lening omslaat in een negatief effect. En terugslaat op de reële economie uiteraard en dus op zulke reële zaken als reeële bedrijvigheid en reële werkgelegenheid. Mochten we willen weten wat het effect is dan hebben we meer aan betrouwbare informatie over de mate van giftigheid van leningen dan over de ‘productiviteit’ van de financiële sector.
Die betrouwbare informatie is er niet. De monetaire autoriteiten zouden ervoor moeten zorgen maar die hebben wel wat anders aan hun hoofd. Het is hun taak niet te wijzen op de verwoestende invloed van het behandelen van financiële producten als gewone producten op de betrouwbaarheid van het BNP, de verwoestende invloed ervan op de mogelijkheid en effectiviteit van beleid om werkgelegenheid en inflatie te sturen. Het is hun taak natuurlijk wel maar zij denken daar anders over. Kennelijk.
7 juli 2017
=0=